Skip to main content

Ouders zijn ook na echtscheiding gehouden tot het verstrekken van levensonderhoud jegens hun kinderen.

De hoogte van de kinderalimentatie wordt bepaald door de omvang van de behoefte van het kind. Met andere woorden: wat kost een kind? Die behoefte hangt af van de individuele omstandigheden, en met name van het gezinsinkomen ten tijde van het huwelijk. Voor de bepaling van de behoefte is een systeem ontwikkeld dat, rekening houdend met het aantal kinderen in een gezin en de leeftijd van die kinderen, uitgaat van een bepaald percentage van het besteedbaar gezinsinkomen. Daarvoor worden tabellen gehanteerd, die door rechters (standaard) worden gebruikt om de kinderalimentatie te berekenen en vast te stellen. Die tabelbedragen zijn berekend voor inkomens tussen (minimaal) EUR 1.000,- en (maximaal) EUR 6.000,-. Tot nog toe was de gangbare redenering dat de kosten van kinderen bij gezinnen met een hoger besteedbaar inkomen dan EUR 6.000,- netto per maand niet veel meer zullen zijn dan het hoogste tabelbedrag en de tabellen dus niet kunnen worden geëxtrapoleerd.

De Hoge Raad heeft daar recent, zo lijkt het, een relevante nuancering op aangebracht. In de uitspraak van 4 december 2015 overweegt de Hoge Raad dat het Hof Den Haag niet had mogen volstaan met het vaststellen van kinderalimentatie op basis van het hoogste tabelinkomen, terwijl vaststond dat het netto maandinkomen van partijen EUR 11.000,- bedroeg. De Hoge Raad overweegt dat bij de bepaling van de behoefte van kinderen het welvaartsniveau ten tijde van het huwelijk een rol speelt (zie Hoge Raad 3 september 2010, NJ 2010, 473), en dat het niet zonder meer voor de hand ligt dat de behoefte van kinderen bij een netto maandinkomen van EUR 11.000,- gelijk is aan de behoefte van kinderen bij het hoogste tabelinkomen (thans EUR 6.000,-).

In het door de Hoge Raad berechte geval had de vrouw een gemotiveerde onderbouwing gegeven van de daadwerkelijke kosten van de kinderen die volgens haar ruim EUR 3.500,- per maand zouden bedragen. Het tabelbedrag kwam (aanzienlijk lager) uit op EUR 588,-. Een groot verschil dus.

Het Hof Amsterdam moet nu de behoefte herbeoordelen. De Hoge Raad kiest bij hogere inkomens voor maatwerk in plaats van de standaard-“tabel” te hanteren. Voorwaarde daarbij is wel dat er een deugdelijke, gespecificeerde onderbouwing van de hogere behoefte wordt verstrekt.