De stichting Stichting Tjalling Koopmans College (hierna: de Stichting) heeft een bekostigingsverzoek gedaan voor een rooms-katholieke/algemeen bijzondere school voor havo. De staatssecretaris heeft dit verzoek afgewezen, omdat de gevraagde havo niet voldoet aan de wettelijk vereiste stichtingsnorm van 244 leerlingen. Discussie is ontstaan of het verzoek van de Stichting niet enkel ziet op de richtingen rooms-katholiek en algemeen bijzonder, maar ook op een antroposofische richting. Als de antroposofische richting in de beoordeling wordt meegenomen, dan voldoet de Stichting wel aan de wettelijke stichtingsnorm. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft in deze kwestie op 3 december 2014 uitspraak gedaan.
De Stichting stelt zich op het standpunt dat de aanvraag tevens ziet op de richting antroposofisch, nu dit blijkt uit het bij de aanvraag gevoegde besluit van het stichtingsbestuur, de statuten en de bijgevoegde berekeningen. De aanvraag is immers bedoeld om in aanvulling op de al toegekende bekostigingsverzoeken voor scholen voor mavo en vwo met de richtingen rooms-katholiek/algemeen bijzonder/antroposofisch ook havo voor ál deze richtingen aan te kunnen bieden. De Stichting voelt zich door het besluit van de staatssecretaris in het bijzonder benadeeld, omdat er nu ‘een gat’ in het onderwijsaanbod is ontstaan; havo kan immers niet bekostigd worden aangeboden. Dit klemt eens te meer omdat de staatssecretaris ervan op de hoogte is dat de Stichting zich richt op locaties waar scholen juist door deze combinatie van richtingen wel nog gesticht kunnen worden.
Naar het oordeel van de Afdeling echter had de staatssecretaris niet hoeven onderkennen dat de Stichting – naar gesteld – heeft beoogd een aanvraag in te dienen voor drie richtingen. Uit de aanvraag en het daarbij gevoegde besluit van de het stichtingsbestuur, de statuten en de bijgevoegde berekeningen kan volgens de Afdeling niet ondubbelzinnig worden afgeleid dat de Stichting een aanvraag voor drie richtingen heeft bedoeld in plaats van voor de twee zoals aangegeven op het aanvraagformulier.
Daarbij overweegt de Afdeling dat een bestuursorgaan in de regel dient te beslissen op de aanvraag zoals deze is ingediend, maar onder omstandigheden is het bestuursorgaan gerechtigd en in bepaalde gevallen zelfs verplicht om de indiener van de aanvraag in de gelegenheid te stellen die aanvraag te wijzigen of aan te vullen. Daarvoor kan met name aanleiding bestaan indien door de wijziging of de aanvulling geconstateerde beletselen voor het inwilligen van de aanvraag kunnen worden weggenomen. Daarbij zal het moeten gaan om wijzigingen van ondergeschikte aard.
Nu het wijzigen van de richting van een school geen wijziging van onderschikte aard is, maar juist een essentieel onderdeel van een school en van de beoordeling van de bekostigingsaanvraag voor een nieuwe school, hoefde de staatssecretaris geen gelegenheid tot wijziging of aanvulling van de aanvraag te bieden.
Het stapelen van erkende richtingen is toegestaan, mits aan de overige stichtingsvereisten is voldaan. De keuze voor de erkende richtingen en het aantal ligt bij het bevoegd gezag zelf, daarvoor gelden geen restricties volgens een eerdere uitspraak van de Afdeling op 21 augustus 2013. Daarbij geldt op grond van bovengenoemde overwegingen in de uitspraak van 3 december 2014 dat het van cruciaal belang is om bij de aanvraag voor een bekostigde school alle richtingen ondubbelzinnig te vermelden op het aanvraagformulier.