Per 1 januari 2018 zijn er een drietal belangrijke wijzigingen doorgevoerd in het Nederlandse mestbeleid. Allereerst is voor de periode 2018-2021 een nieuw actieprogramma vastgesteld voor het verminderen van waterverontreiniging, veroorzaakt uit agrarische bronnen. Daarnaast is de Wet grondgebonden groei melkveehouderij opgenomen in de Meststoffenwet, waarmee verdere groei van de melkveehouderij wordt ingeperkt. Tot slot is het stelsel van fosfaatrechten voor melkveebedrijven in werking getreden, waarmee nieuwe fosfaatproductie blijvend wordt beperkt.
In deze blog zullen we achtereenvolgens stilstaan bij deze maatregelen en de gevolgen hiervan voor diverse agrarische sectoren.
Nieuw actieprogramma nitraatverontreiniging
Nederland is als Europese lidstaat gebonden aan de zogenaamde “Nitraatrichtlijn”. Deze richtlijn is erop gericht de waterkwaliteit in Europa te beschermen door nitraatverontreiniging uit agrarische bronnen te verminderen en goede landbouwpraktijk te stimuleren. Op grond van artikel 5 van de Nitraat is elke lidstaat gehouden een actieprogramma op te stellen om deze doelstellingen te bereiken. Dit heeft geleid tot het opstellen van het inmiddels zesde Nederlandse actieprogramma.
Het nieuwe actieprogramma richt zich meer dan tevoren op een maatwerkaanpak. Er wordt ingezoomd op problemen die specifiek zijn voor bepaalde regio’s, grondsoorten, percelen en toegepaste landbouwpraktijken. Een ander belangrijk gegeven is dat de fosfaatgebruikersnormen niet verder worden aangescherpt. Verder van belang is dat per januari 2020 een herziening van het fosfaatklassenstelsel plaatsvindt. De huidige klasse “neutraal” wordt opgesplitst in een klasse “neutraal” en een klasse “ruim voldoende”, om zo een meer toegesneden fosfaatbemesting mogelijk te maken. Andere veranderingen zijn de invoer van een nieuwe indicator om de fosfaattoestand te bepalen, evenals het verplaatsen van de uitrijperiode op bouwland van 15 februari tot en met 15 september.
Naast algemene maatregelen worden er ook verschillende wijzigingen geïntroduceerd die vooral specifieke branches treffen. Zo is voor de melkveehouderij relevant dat vanaf 2021 dierlijke mest als rijbemesting moet worden toegediend. Andere veranderingen zijn het opheffen van het scheurverbod voor grasland vanaf 2019 en een wijziging van de uitrijperiode voor vaste strorijke mest. Voor de intensieve veehouderij is van belang dat het fosfaatplafond van 173 miljoen kg en de reeds vastgestelde dierenrechten worden gehandhaafd. Tot slot zullen akkerbouwers rekening moeten houden met een beperking van de stikstofbemesting van groenbemesters voor plantaardige teelten op zand- en lössgronden, tot maximaal 50% van de gebruikersnorm. Ook wordt de extra toegestane bemesting over de gehele linie verlaagd en de inzaai van wintergaan als vang- of hoofdgewas na aardappelen voor uiterlijk 31 oktober verplicht.
Wet grondgebonden groei melkveehouderij
Vanaf 1 januari 2015 is het stelsel verantwoorde groei melkveehouderij in werking getreden. Met de invoering van dit stelsel wordt een verantwoorde groei beoogd van bedrijven met melkvee, te weten dieren uit categorie 100, 101 en 102. Aanleiding voor het ingevoerde stelsel is de substantiële groei van de melkveehouderij door schrapen van het melkquotum. Met de introductie van de Algemene Maatregel van Bestuur verantwoorde groei melkveehouderij is het niet langer mogelijk om extra fosfaatproductie alleen te verwerken. Deze AMvB is per 1 januari 2018 opgenomen in de Meststoffenwet.
Centraal binnen de nieuwe wetgeving staat de verwerking van het melkveefosfaatoverschot (MFO). Dit is de fosfaatproductie van melkvee verminderd met de beschikbare fosfaatruimte en de Melkveefosfaatreferentie 2013. Indien op grond van deze berekening een MFO bestaat, dan is extra plaatsingsruimte of fosfaatverwerking noodzakelijk. De wet grondgebonden groei melkveehouderij biedt melkveehouders die over 2014 minder fosfaat hebben verwerkt verschillende voorzieningen. Dit wordt de zogenaamde “knelgevallenregeling” genoemd. Voor een beroep op deze regeling is een verlaging van het MFO van minimaal 5% vereist door bijzondere omstandigheden. Dit zijn onder meer (dieren)ziekte, ernstige gezondheidsproblemen of overlijden, vernieling of de realisatie van een natuurgebied of aanleg of onderhoud van publieke infrastructuur. Om in aanmerking te komen voor dergelijke voorzieningen dienen melkveehouders zich uiterlijk 15 februari 2018 bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: “de RVO”) te melden.
Vanaf 2018 geldt tevens de zogenaamde “vrijstellingsregeling”. Deze regeling is gebaseerd op artikel 38 Meststoffenwet ziet op de gevallen wanneer het MFO hoger uitvalt door het tijdelijk minder grond in gebruik hebben of door de aanleg of onderhoud van publieke infrastructuur. Dit bemoeilijkt de uitvoering van werkzaamheden. Melkveehouders mogen daarom op diens verzoek de betreffende grond alsnog meetellen voor de berekening van het MFO. Een dergelijk verzoek dient uiterlijk 15 mei 2018 te moeten worden ingediend bij de RVO, samen met de Gecombineerde Opgave.
Introductie stelsel van fosfaatrechten
Nederland mag op grond van Europese afspraken niet meer dan 172,9 miljoen kilogram fosfaat produceren. Deze harde limiet wordt ook wel het fosfaatplatform genoemd. Wordt deze limiet overschreden, dan verliezen melkveehouders de mogelijkheid om meer dierlijke mest uit te rijden dan is toegestaan volgens de Nitraatrichtlijn. Vanwege de grote financiële belangen die hiermee gemoeid zijn is het noodzakelijk om de uitstoot van fosfaat terug te dringen. Het doel van het nieuwe fosfaatrechtenstelsel is dan ook dat de Nederlandse fosfaatuitstoot onder het fosfaatplatform komt en blijft.
Centraal binnen dit nieuwe stelsel staan de uit te geven fosfaatrechten. Het aantal geregistreerde fosfaatrechten geeft aan hoeveel dierlijke mest geproduceerd mag worden over één kalenderjaar. Eén fosfaatrecht staat daarbij gelijk aan één kilogram fosfaat. Fosfaatrechten zijn vereist voor alle dieren die vallen binnen de categorieën 100, 101 of 102. De fosfaatproductie wordt vastgesteld aan de hand van de in tabel 4 en 6 van het Mestbeleid geformuleerde normen. Voor het vaststellen van de fosfaatruimte moet de geregistreerde oppervlakte landbouwgrond in 2015 worden vermenigvuldigd met de fosfaatgebruiksnorm 2015, vermeerderd de geregistreerde oppervlakte natuurterrein in 2015 vermenigvuldigd met de maximale toegestane hoeveelheid fosfaat op natuurterrein. Deze maximale hoeveelheid fosfaat bedraagt 70 kilogram voor grasland en 20 kilogram voor overig natuurterrein.
Naast deze maatregelen wordt vanaf 2018 ook een generieke korting toegepast om te zorgen dat de fosfaatproductie onder het fosfaatplatform blijft. Dit kortingspercentage is afhankelijk van de vraag of een bedrijf al niet grondgebonden is. Enkel niet grondgebonden bedrijven komen in aanmerking voor een generieke korting; de maximale korting op het aantal fosfaatrechten is 8,3%. Voor bedrijven met een relatief klein verschil tussen het aantal fosfaatrechten en de beschikbare fosfaatruimte geldt een gedeelte vrijstelling van deze kortingsregeling; zij worden enkel overeenkomstig dit verschil op hun fosfaatrechten gekort.
Vooralsnog lijkt de nieuwe aanpak zijn vruchten af te werpen. Zo bleek onlangs uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek dat de Nederlandse fosfaatuitstoot in 2017 voor het eerst in drie jaar tijd weer onder het fosfaatplatform is uitgekomen. Toch blijft het voor melkveehouders van belang dat zij hun fosfaatbeschikking goed controleren. Gedurende zes weken na ontvangst is het mogelijk om bezwaar te maken tegen een mogelijk onjuiste beschikking.
Tot slot
De nieuwe wet- en regelgeving die per 1 januari 2018 van kracht is geworden kan ingrijpende gevolgen met zich meebrengen voor diverse agrarische bedrijven. Melkveehouders in het bijzonder dienen zich dan ook goed op de hoogte te zijn van de recent in werking getreden veranderingen in het Mestbeleid. Door tijdig over te gaan tot het indienen van een verzoek bij de RVO of bezwaar te maken tegen een fosfaatbeschikking kunnen aanvullende vergoedingen worden aangevraagd en onnodige kosten worden voorkomen.
Meer informatie
Heeft u vragen over dit onderwerp? Wilt u meer informatie? Neem dan contact op met een van de advocaten van het team Food & Agri. Zij zijn u graag van dienst.