De voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 29 augustus 2017 uitspraak gedaan dat een leerlinge onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake was van een “apert onzorgvuldige” beoordeling van haar VWO-eindexamen Geschiedenis. De rechtbank oordeelt daarmee in lijn met eerdere rechtspraak.
Wat is er gebeurd?
Een leerlinge van een VWO school heeft deelgenomen aan het centraal schriftelijk eindexamen geschiedenis (hierna te noemen CSE Geschiedenis). De examinator en de gecommitteerde hebben in overleg de score van het CSE Geschiedenis beoordeeld met het cijfer 5.6, hetgeen correspondeert met 40 punten. Vastgesteld is dat de leerling is gezakt voor haar eindexamen VWO. Indien het CSE Geschiedenis was beoordeeld met 41 punten zou zij zijn geslaagd.
De leerlinge vordert in kort geding het schoolbestuur te veroordelen om het gemaakte CSE Geschiedenis ter beoordeling voor te leggen aan de Onderwijsinspectie. Zij stelt zich op het standpunt dat sprake is van een apert onzorgvuldige en onjuiste beoordeling van haar CSE Geschiedenis, nu de examinator in eerste instantie meer punten had toegekend dan de gecommitteerde, maar in onderling overleg heeft ingestemd met een lagere score. Daaruit is volgens de leerlinge af te leiden dat de gegeven antwoorden in eerste instantie als juist zijn beoordeeld, dan wel dat er ruimte is voor interpretatie.
Wat vindt de rechter hiervan?
De voorzieningenrechter is volledig in lijn met eerdere uitspraak van oordeel dat de burgerlijke rechter in kort geding bij de toetsing van een (vakdeskundige) beoordeling van het kennen en/of kunnen van een eindexamenkandidaat alleen kan ingrijpen indien sprake is van een apert onzorgvuldige beoordeling, bijvoorbeeld blijkend uit evident grove fouten, dan wel indien blijkt dat de beoordeling op uiterst onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen, of duidelijk ongelijk is beoordeeld bij gelijke prestaties.
Voorts ligt het op de weg van de leerling om op basis van inhoudelijke gronden aannemelijk te maken dat de bij het examen gegeven beantwoording van de vragen apert onzorgvuldig is beoordeeld, dan wel dat het examen anders is beoordeeld dan het examen van mede-examenkandidaten. Dat er kennelijk ruimte is voor interpretatie of een verschil van mening in de beoordeling van het examen brengt volgens de voorzieningenrechter niet met zich dat de beoordeling apert onzorgvuldig is.
De enkele omstandigheid dat de examinator aanvankelijk het door de leerlinge gemaakte CSE Geschiedenis met 42 punten heeft beoordeeld en dat de score nadien in overleg tussen de examinator en de gecommitteerde bindend is vastgesteld op 40 punten, brengt nog niet met zich mee dat de beoordeling van 40 punten apert onzorgvuldig is. Leidend dient te zijn een inhoudelijke beoordeling op basis van het correctievoorschrift. De leerling heeft niet gemotiveerd aangegeven dat een dergelijke inhoudelijke beoordeling achterwege is gebleven.
Vragen?
In een juridische procedure ligt de drempel dus onverminderd hoog om met succes een (eind)examencijfer aan te vechten. Heeft u vragen over deze uitspraak? Neem dan contact op met de advocaten van het team Onderwijs.
September 2017