Bestuurders van rechtspersonen kunnen onder bepaalde omstandigheden persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor onrechtmatige gedragingen van de rechtspersoon waar zij bestuurder van zijn. Het klassieke voorbeeld is de bestuurder (die namens en ten behoeve van een rechtspersoon) een rechtshandeling aangaat, waarvan hij (op dat moment) weet (of behoorde te weten) dat die rechtspersoon de uit die rechtshandeling voortvloeiende verplichtingen niet zou kunnen nakomen en wist dat de rechtspersoon evenmin verhaal zou bieden voor zijn schuldeisers. Er zijn ook andere voorbeelden denkbaar. Zo kan een bestuurder die er voor zorg draagt dat een rechtspersoon in het zicht van een faillissement selectieve betalingen verricht onder omstandigheden aansprakelijk zijn. Als uitgangspunt blijft echter gelden dat niet de bestuurder maar de rechtspersoon zelf aansprakelijk is voor de (financiële) verplichtingen die de rechtspersoon heeft of aangaat. Dit wordt mooi geïllustreerd in het volgende vonnis.
Gedaagde was bestuurder van een (inmiddels failliet) bedrijf dat zich bezighield met dienstverlening in de akkerbouw en handel in agrarische producten. De BV was verplicht haar werknemers aan te melden bij de stichting “Stichting Bedrijfspensioenfonds Voor de Landbouw”. Op enig moment stopte de BV met het afdragen van de pensioenpremies en de werkgeversbijdragen. Nadat zij met pensioen is gegaan, komt een van de werknemers achter het voornoemd feit en geeft zij aan het pensioenfonds aan dat het opgebouwde pensioen in geen verhouding staat met de duur van haar dienstverband. De stichting wordt verplicht om de werkneemster een pensioen uit te keren alsof de premiestortingen en de werkgeversbijdragen waren afgedragen tot en met het einde van haar dienstverband. De stichting meent dat de bestuurder hiervoor aansprakelijk is en vordert veroordeling van gedaagde tot betaling van EUR 12.936,75. De kantonrechter stelt voorop dat indien een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, het uitgangspunt geldt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Volgens de kantonrechter betekent dit dat ook al zou worden aangenomen dat gedaagde de werkneemster zonder haar medeweten en toestemming bij de stichting had afgemeld, gedaagde hooguit onrechtmatig jegens werkneemster heeft gehandeld. Dit betekent niet dat gedaagde als vanzelf ook onrechtmatig heeft gehandeld jegens de stichting. Dit wordt volgens de kantonrechter niet anders doordat gedaagde behoorde te weten dat de stichting aan werkneemster op enig moment een pensioenuitkering zou moeten doen. De kantonrechter oordeelt dat het een bestuurder van een vennootschap in beginsel vrij staat om op grond van een eigen contextuele afweging te bepalen dat hij schuldeisers die voor het voortbestaan van de vennootschap noodzakelijk zijn te betalen en een of meer schuldeisers die voor het voortbestaan niet van belang zijn voorlopig niet. Van bewuste betalingsonwil ten aanzien van de niet betaalde schuldeiser(s) is in die situatie geen sprake. Dit wordt pas anders indien gedaagde op het moment waarop hij namens de BV de medewerkster afmeldde bij de stichting en hij de BV niet langer meer pensioenpremies en werkgeversbijdragen ten behoeve van de werkneemster aan de stichting liet afdragen, wist of redelijkerwijze behoorde te weten dat een déconfiture van de BV (nagenoeg) onafwendbaar was en er geen reële kans meer was dat de BV haar verplichtingen jegens de stichting zou kunnen voldoen en verhaal zou bieden voor de door de stichting geleden schade. Het is volgens de kantonrechter gesteld noch gebleken dat die situatie zich hier heeft voorgedaan en wijst daarom de vordering (persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder) van de stichting af.
Uit de voorgaande casus wordt de hoofdregel bij bestuurdersaansprakelijkheidszaken nog eens duidelijk onderstreept. Als uitgangspunt heeft te gelden dat een rechtspersoon aansprakelijk is voor de door haar verrichte (rechts)handelingen. In voornoemde casus heeft de bestuurder wellicht onrechtmatig jegens de werkneemster gehandeld, maar daarmee is nog niet gezegd dat de bestuurder ook (persoonlijk) onrechtmatig jegens de stichting heeft gehandeld.
Uit voorgaande casus kan naar onze mening overigens niet de conclusie getrokken worden dat (bestuurders van) rechtspersonen als vanzelf geen pensioenpremies en werkgeversbijdragen hoeven af te dragen. Wel is duidelijk dat indien een déconfiture van een rechtspersoon nadert, het verstandig is om een juridische professional in te schakelen om te bezien welke schuldeisers wel en welke schuldeisers niet betaald moeten worden om persoonlijke aansprakelijkheid af te wenden.
In onze nieuwsbrieven houden we u op de hoogte van alle relevante wetsontwikkelingen op het gebied van faillissementsrecht. Wilt u meer informatie over dit onderwerp of heeft u andere vragen? Neem dan contact op met de advocaten van ons team Insolventie & Herstructurering.