Skip to main content

Op 1 oktober 2020 is NOW 3.0 in werking getreden. Dit is de derde tranche van de vanwege de coronacrisis door de overheid ingerichte loonsubsidieregeling. Er zijn een aantal belangrijke verschillen tussen NOW 3.0 en NOW 1.0 en 2.0. In dit artikel worden de verschillen besproken en wordt nader ingegaan op de voorwaarden die verbonden zijn aan de nieuwe regeling.

Verschillen

Verschillende tijdvakken
NOW 3.0 is verdeeld over drie verschillende tijdvakken van ieder drie maanden. In ieder tijdvak gelden andere voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op de subsidie. Het eerste tijdvak loopt van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2020. Het tweede tijdvak duurt van januari 2021 tot en met maart 2021 en het derde tijdvak beslaat de maanden april 2021 tot en met juni 2021.

Korting op de subsidie
NOW 1.0 en NOW 2.0 bepaalden allebei dat de werkgever op de subsidie zou worden gekort als voor een werknemer ontslag werd aangevraagd om bedrijfseconomische redenen. Onder NOW 1.0 was deze korting 150% van het salaris van de betreffende werknemer berekend over het subsidietijdvak. Bij NOW 2.0 ging het om een korting van 100% van het salaris. Daarnaast bevatte NOW 2.0 een korting van 5% op het gehele subsidiebedrag, indien de werkgever bij een collectief ontslag (meer dan 20 werknemers binnen drie maanden) geen overeenstemming bereikt had met de vakbonden of werknemersvertegenwoordiging. Deze kortingen zijn allemaal vervallen in NOW 3.0.

Met NOW 3.0 is echter wel een nieuwe korting geïntroduceerd. NOW 3.0 verplicht werkgevers zich in te spannen om hun werknemers te stimuleren een ontwikkeladvies aan te vragen of scholing te volgen voor behoud van werk. Deze verplichting bestond ook al in NOW 1.0 en in NOW 2.0, maar vanaf NOW 3.0 is pas een korting geïntroduceerd bij niet-naleving hiervan. Uit de toelichting bij NOW 3.0 blijkt dat deze verplichting inhoudt dat een werkgever die één of meer werknemers voordraagt voor ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden zo snel mogelijk, maar in ieder geval in het tijdvak waarin de ontslagaanvraag wordt ingediend, contact moet opnemen met het UWV via de NOW telefoon. De werkgever moet dan vragen op welke wijze het UWV de werkgever zou kunnen ondersteunen bij de begeleiding naar ander werk van de voor ontslag voorgedragen werknemers. Deze verplichting geldt per tijdvak. Als een werkgever in meerdere tijdvakken van NOW 3.0 ontslagaanvragen indient, zal hij in al deze tijdvakken contact op moeten nemen met het UWV. Indien de werkgever in enig tijdvak niet aan deze verplichting voldoet, zal een korting van 5% op het gehele subsidiebedrag worden toegepast in dat tijdvak.

Referentieperiode loonsom
Als referentieperiode voor de loonsom waarop de hoogte van de subsidie wordt gebaseerd, geldt onder NOW 3.0 de maand juni 2020, of – indien een werkgever aangiftetijdvakken van vier weken hanteert – het loon over het zevende aangiftetijdvak van 2020 verhoogd met 8,33%.

Overeenkomsten

Dividend en bonussen
Net als in NOW 1.0 en 2.0, blijft in NOW 3.0 het uitgangspunt dat de financiële verlichting die de subsidie biedt, niet benut mag worden om dividend of bonussen uit te keren of om eigen aandelen in te kopen. Werkgevers mogen over 2020 in beginsel dan ook geen dividend uitkeren aan hun aandeelhouders, dan wel op enige andere wijze winst uitkeren. Ook aan de directie of aan het bestuur mogen over 2020 geen bonussen of andere winstdelingen worden uitgekeerd. Deze verplichting geldt enkel indien het voorschot op de subsidie EUR 100.000 of meer bedraagt, of indien de hoogte van de subsidie uiteindelijk wordt vastgesteld op EUR 125.000 of meer. Als deze verplichting niet wordt nageleefd is niet voldaan aan de voorwaarden van NOW 3.0 en bestaat dus geen recht op subsidie. Het reeds ontvangen voorschot zal dan moeten worden terugbetaald en de subsidie zal worden vastgesteld op een bedrag van EUR 0.

Opslag op de loonsom
Ook bij NOW 3.0 geldt er een opslag bovenop de vergoeding van de loonsom, waarmee de werkgeverslasten bovenop de reguliere loonsom enigszins verlicht worden. Net als in NOW 2.0 bedraagt de opslag in NOW 3.0 40% van de loonsom in de referentieperiode.

De regeling per tijdvak

Zoals hiervoor reeds toegelicht is NOW 3.0 opgedeeld in verschillende tijdvakken en gelden per tijdvak andere voorwaarden.

Het eerste tijdvak (oktober t/m december 2020)
Een werkgever komt in aanmerking voor subsidie in het eerste tijdvak als een omzetdaling van minimaal 20% wordt verwacht over een periode van drie aaneengesloten kalendermaanden. Die periode hoeft niet per se gelijk te lopen aan de periode waarover de subsidie wordt ontvangen. De werkgever is vrij om een periode te kiezen, zolang de eerste dag van de periode die hij aanwijst maar valt op de eerste dag van een van de kalendermaanden in het eerste tijdvak. Dit betekent concreet dat de gekozen periode waarover de omzetdaling bepaald wordt moet vallen binnen de periode 1 oktober 2020 tot en met 28 februari 2021. Het vergoedingspercentage per maand bedraagt maximaal 80% van de loonsom in juni 2020. Daarbij geldt dat per individuele werknemer maximaal tweemaal het geldende maximumdagloon per maand wordt vergoed. Tevens krijgt een werkgever in het eerste tijdvak de ruimte de loonsom voor een bepaald percentage te laten dalen indien dit nodig is, zonder dat dat invloed heeft op het subsidiebedrag. Het vrijstellingspercentage in het eerste tijdvak bedraagt 10% ten opzichte van de loonsom in juni 2020.

De subsidie over het eerste tijdvak kan worden aangevraagd van 16 november 2020 tot en met 13 december 2020.

Het tweede tijdvak (januari t/m maart 2020)
In het tweede tijdvak wordt de drempel van de minimale omzetdaling verhoogd naar 30%. Ook in deze periode kan een werkgever zelf de periode van omzetdaling kiezen, waarbij dezelfde voorwaarden gelden als in het eerste tijdvak. Dit betekent dat de werkgever voor de subsidie in het tweede tijdvak moet kiezen voor een omzetperiode die valt binnen de periode 1 januari 2021 tot en met 31 mei 2021. In het tweede tijdvak bedraagt het vergoedingspercentage per maand maximaal 70% van de loonsom in juni 2020. Ook hier geldt per individuele werknemer een maximale vergoeding van tweemaal het geldende maximumdagloon per maand. Het vrijstellingspercentage voor de loonsomdaling bedraagt 15% ten opzichte van de loonsom in juni 2020.

De subsidie over het tweede tijdvak kan worden aangevraagd van 15 februari 2021 tot en met 14 maart 2021.

Het derde tijdvak (april t/m juni 2021)
In het derde tijdvak blijft de omzetdalingsdrempel van minimaal 30% gelijk. Een werkgever kan wederom onder dezelfde voorwaarden een periode van omzetdaling kiezen, waarbij in dit tijdvak een periode gekozen moet worden tussen 1 april 2021 en 31 augustus 2021. Het maximale vergoedingspercentage daalt naar maximaal 60% per maand van de loonsom in juni 2020. Tevens geldt nog maar een maximale vergoeding per individuele werknemer van eenmaal het geldende maximumdagloon per maand. Ten slotte mag de werkgever de loonsom met 20% laten dalen ten opzichte van juni 2020, zonder dat dit gevolgen heeft voor de hoogte van de subsidie.

De subsidie over het derde tijdvak kan worden aangevraagd van 17 mei tot en met 13 juni 2021.

Conclusie

NOW 3.0 biedt werkgevers meer ruimte zich aan te passen, nu te verwachten is dat de economische gevolgen van corona de komende periode nog lang voelbaar zullen zijn. Door een aantal boetes te schrappen en werkgevers de mogelijkheid te bieden de loonsom te laten dalen zonder dat dit invloed heeft op de hoogte van de uiteindelijke subsidie, krijgen werkgevers meer mogelijkheden om noodzakelijke bedrijfseconomische veranderingen door te voeren. Anderzijds wordt de hoogte van de vergoeding wel langzaam afgebouwd en wordt de omzetdalingsdrempel verhoogd, waardoor naar verwachting minder werkgevers gebruik kunnen maken van de loonsubsidieregeling.

Wilt u meer informatie?

Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Neem dan contact op met een van de advocaten van team Arbeidsrecht. Wij houden u op de hoogte van alle ontwikkelingen in het Arbeidsrecht via onze website en Arbeidsrecht LinkedIn pagina.

Oktober 2020