In mijn vrije tijd ben ik KNVB amateur scheidsrechter. Afhankelijk van de klasse waarin de teams hun competitie spelen staan mij daar verschillende middelen ter beschikking om spelers in het gareel te houden. De rode kaart hoef ik gelukkig zelden te gebruiken. Voor minder zware overtredingen beschikten arbiters tot voor kort alleen over de gele kaart. Een administratieve handeling die eigenlijk alleen leidde tot een boete en een schorsing bij meerdere gele kaarten binnen een seizoen. En bij twee kaarten in één wedstrijd alsnog het veld uit.
Maar sinds enige tijd is de gele kaart bij de meeste lagere competities vervangen door een tijdstraf van 10 minuten. U begrijpt het verschil. Het team voelt direct de bestraffing omdat ze een deel van de wedstrijd met tien man spelen. En niet onbelangrijk: de vaak wat heetgebakerde dader heeft tijd om een beetje af te koelen. Neem van mij aan: het werkt geweldig!
Ook in de wereld van faillissementen bestaan gele en rode kaarten. Eén van de nieuwste aanwinsten is het civielrechtelijk bestuursverbod. Een bestuurder die veroordeeld is wegens paulianeus handelen of bestuurdersaansprakelijkheid kan ook nog eens een verbod voor 5 jaar krijgen om als bestuurder op te treden. Allemaal in de strijd tegen de faillissementsfraude die inmiddels bijna een half miljard schade per jaar veroorzaakt. Merkwaardig genoeg heeft het openbaar ministerie al aangegeven vanwege capaciteitsgrebrek niet actief aan de slag te gaan met het civielrechtelijk bestuursverbod. Alle hoop is daarom gevestigd op faillissementscuratoren.
Gaat dit straks al met al niet het effect van zo’n ouderwetse gele kaart opleveren? Het bestuursverbod wordt namelijk pas effectief als de veroordeling in kracht van gewijsde is gegaan, dat wil zeggen dat er geen hoger beroep meer mogelijk is. De toch al niet zo eenvoudige (en niet zelden verbitterde) procedures omtrent bestuurdersaansprakelijkheid worden er waarschijnlijk nog langer en vinniger door. En wie heeft er wat aan? Niet de crediteuren van het faillissement waarin de fraude zich heeft voorgedaan. Maar zij betalen wel de curator die die strijd moet voeren.
Degene voor wie dit gebeurt is “de maatschappij” die helaas niet of nauwelijks wil betalen voor het bestrijden van faillissementsfraude. Juist in de ernstigste gevallen, waarin de curator een volstrekt lege want kaalgeplunderde boedel aantreft, zou die maatschappij bereid moeten zijn de aanpak daarvan te financieren.
De wetgever kan daarom beter na ga denken over een effectieve financiering. De belastingdienst loopt jaarlijks vele miljoenen mis en krijgt ook als eerste de voordelen in de gevallen waarin de curatoren succes hebben. Een gele kaart die pas in een andere wedstrijd effect heeft, daar hebben we niets aan!