Skip to main content

Indien sprake is van een echtscheiding tussen Nederbelgen die samen (minderjarige) kinderen hebben, rijst de vraag welke rechter bevoegd is om te oordelen over de kinderalimentatie. Daarbij rijst tevens de vraag welk recht hierop van toepassing is.

Indien er sprake is van een echtpaar met de Nederlandse nationaliteit dat in België woont, geldt dat op grond van de Alimentatieverordening de Belgische rechter bevoegd is voor wat betreft de kinderalimentatie. Als hoofdregel geldt immers dat de rechter van de woonplaats van de verweerder of de onderhoudsgerechtigde bevoegd is. Indien in het kader van de echtscheiding één van de twee echtgenoten terug verhuist naar Nederland, zullen dus zowel de Belgische als de Nederlandse rechter bevoegd zijn.

De bevoegde rechter zal vervolgens het recht van de Staat waar de onderhoudsgerechtigde zijn gewone verblijfplaats heeft, toepassen. Bijvoorbeeld:

  • Indien zowel de vader, de moeder als het kind woonachtig zijn in België, is de Belgische rechter bevoegd. Deze zal het Belgische recht toepassen;
  • Indien de man nog woonachtig is in België, maar de vrouw en het kind zijn (terug) verhuisd naar Nederland, zijn zowel de Belgische als de Nederlandse rechter bevoegd. Zij zullen echter beide het Nederlandse recht toepassen.

Belangrijk te weten is dat het voor kinderalimentatie in beginsel niet mogelijk is om een forum- of rechtskeuze te maken. Zoals blijkt uit het bovenstaande, is in sommige gevallen echter wel sprake van een keuze tussen de Nederlandse of Belgische rechter. Dit staat echter los van de vraag welk recht van toepassing is op de kinderalimentatie.

Het belang om het toepasselijke recht vast te stellen, blijkt uit de verschillen tussen het Belgische en Nederlandse recht.

Wij sommen voor u de belangrijkste punten op:

Naar Nederlands recht geldt dat allereerst de behoefte van het kind dient te worden vastgesteld. De behoefte van minderjarige kinderen wordt berekend conform specifiek daarvoor opgestelde behoeftetabellen. Daarvoor is onder andere van belang het netto besteedbaar gezinsinkomen van partijen gedurende het huwelijk, het aantal kinderen, de leeftijd van de kinderen en het tijdens het huwelijk ontvangen kindgebonden budget. Vervolgens dient de draagkracht van beide ouders te worden vastgesteld. Naar Nederlands recht worden daarvoor standaardformules gehanteerd, waarin gerekend wordt met forfaitaire bedragen. Zo wordt in de formule rekening gehouden met een forfaitaire woonlast van 30% van het netto besteedbaar inkomen. Na het vaststellen van de draagkracht van beide ouders wordt een zogenaamde draagkrachtvergelijking gemaakt, zodat de ouders naar rato van hun draagkracht bijdragen in de behoefte van het kind. Bij het vaststellen van de daadwerkelijk te betalen alimentatie, wordt ten slotte tevens rekening gehouden met het feit dat de onderhoudsplichtige ouder ook kosten heeft op de dagen dat de kinderen bij hem of haar verblijven (een zogenaamde zorgkorting). De onderhoudsgerechtigde ouder dient van het vastgestelde bedrag de eigen uitgaven met betrekking tot de kinderen te voldoen, alsmede alle verblijfsoverstijgende kosten.

Naar Belgisch recht wordt het principe vooropgesteld dat kinderen recht hebben om de levensstandaard van hun ouders te delen. Het grote verschil met het Nederlandse recht is dan ook dat de werkelijke behoeftigheid de minimumgrens betreft. De onderhoudsverplichting van beide ouders wordt naar Belgisch recht bepaald naar evenredigheid van de middelen en mogelijkheden van beide ouders. Om deze evenredigheid te bepalen wordt gekeken naar het respectievelijk aandeel van elke ouder in de samengevoegde middelen. Hierbij wordt onder meer rekening gehouden met de beroepsinkomsten, roerende en onroerende inkomsten, de voordelen en andere middelen die de ouders genieten, evenals hun mogelijkheden.

Voor de begroting van de onderhoudsbijdrage laat de Belgische rechter zich veelal inspireren door enkele parameters die het Belgische recht hem toereikt. Te denken valt aan de aard en het bedrag van de middelen, de gewone kosten voor het kind, de buitengewone kosten voor het kind, de verblijfsregeling van het kind etc.

Zoals naar Nederlands recht, dient de onderhoudsgerechtigde ouder met de onderhoudsbijdrage te voorzien in gewone onderhoudskosten evenals in de gewone verblijfsoverstijgende kosten. Voor wat betreft buitengewone verblijfsoverstijgende kosten, zoals o.a. medische kosten en schoolkosten, wordt in principe naar Belgisch recht voorzien in aparte tussenkomst van beide ouders.

De verschillen bij de beoordeling van de onderhoudsverplichting van ouders jegens hun kinderen kunnen aanleiding geven tot een geheel andere uitkomst.

Een op maat gemaakt advies is sterk aan te raden, teneinde verdere implicaties en gevolgen te overzien. De advocaten van AdLex en Boels Zanders staan u graag verder te woord.

Maart 2018