Skip to main content

Is een werknemer die in Nederland werkt, maar in een lidstaat woont verplicht de bedrijfsarts in Nederland te bezoeken? Regelmatig verschillen werkgever en werknemer hierover van mening. Maar hoe zit het nu juridisch?

Op een zieke werknemer die in Nederland werkt, maar in een andere lidstaat woont, is naast Nederlandse regelgeving ook Europese regelgeving van toepassing. Met betrekking tot loondoorbetaling bij ziekte gelden in beginsel dezelfde regels, rechten en plichten als genoemd in artikel 7:629 e.v. BW. De relevante Europese verordeningen stellen echter aanvullende regels over de te volgen procedure en de bewijsvoering bij ziekte.

Artikel 27  Toepassingsverordening regelt de te volgen procedure bij loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid, voor zowel werknemer als werkgever. In lid a van artikel 27 wordt de procedure voor de werknemer gegeven. De werknemer kan bij de bewijslast van de arbeidsongeschiktheid volstaan met een verklaring van een arts uit het woonland. De werkgever kan de werknemer niet verplichten de bedrijfsarts in Nederland te bezoeken. De verklaring van de arts uit het woonland ontslaat de werknemer echter niet van de verplichtingen ten aanzien van de werkgever. De werkgever behoudt het recht om de werknemer op te roepen om deel te nemen aan activiteiten om de terugkeer naar het arbeidsproces te bevorderen en te ondersteunen.

In lid c wordt de procedure voor de werkgever gegeven. Naast de verklaring van de arts uit het woonland, behoudt de werkgever het recht om de werknemer te laten onderzoeken door een arts naar keuze. Er rust echter geen verplichting op de werknemer om het land van de werkgever te bezoeken indien de gezondheid van de werknemer dit niet toe laat. De werkgever kan dan een arts in het woonland van de werknemer aanstellen voor een geneeskundig onderzoek. Indien de werknemer niet door een arts van eigen keuze van de werkgever wordt onderzocht, dan is de werkgever gebonden aan het oordeel van de arts van het woonland.

Een verklaring van een arts in het woonland van de werknemer heeft dezelfde juridische waarde als een verklaring gegeven door de gekozen arts van de werkgever. Door het Hof ’s Hertogenbosch is geoordeeld dat artikel 7:629a BW hiermee in strijd is. Dit artikel stelt namelijk dat voor het instellen van een loonvordering een deskundigenoordeel van het UWV is vereist. Het Hof oordeelde dat, ingevolge Europese regelgeving, een werknemer woonachtig in een andere EU-lidstaat kan voldoen met een verklaring van de arts van het woonland. Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft dit bevestigd. Daarnaast heeft dit Hof benadrukt dat hiermee niet aan de vereisten voor het recht op doorbetaling van loon is voldaan. De bewijslast dat sprake is van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte rust immers op de werknemer. Er dient te worden beoordeeld of dat bewijs met een overlegde verklaring van de arts uit het woonland is geleverd.

Indien een werknemer, ondanks de verklaring van de arts, niet aan deze bewijslast kan voldoen, dan heeft de werkgever het recht om het loon te staken op grond van artikel 7:629 lid 3 BW. Een voorbeeld hiervan is het oordeel van de kantonrechter Overijssel. Een Duitse werkneemster kon niet aan de bewijslast voldoen met de verklaring van haar arts. In deze verklaring was namelijk enkel opgenomen dat zij arbeidsongeschikt was. Arbeidsongeschiktheid voor haar eigen werk stond er, volgens de kantonrechter, niet aan in de weg dat zij aangepaste werkzaamheden kon verrichten. Dit zoals de bedrijfsarts had vastgesteld. Hierdoor schond zij haar re-integratieverplichtingen en werd de loonvordering afgewezen.

Heeft u te maken met een zieke werknemer die woonachtig is in een andere lidstaat? Houd dan rekening met aanvullende regels. Onze advocaten arbeidsrecht helpen u graag verder.

Augustus 2017