Skip to main content

Zoals bekend is deelname aan het pensioenfonds StiPP verplicht gesteld voor werknemers in de uitzendbranche.

Eind vorig jaar is de Hoge Raad (in het StiPP/C4C-arrest) ingegaan op de vraag wanneer sprake is van een uitzendonderneming. Deze uitspraak is, kort gezegd, van belang omdat de Hoge Raad heeft bepaald dat ook ondernemingen die op de langere termijn personeel aan een derde ter beschikking stellen, worden gekwalificeerd als een uitzendonderneming. Gevolg hiervan is dat, naast de klassieke uitzendondernemingen, ook payroll- en detacheringsondernemingen kunnen worden gekwalificeerd als een uitzendonderneming. Bij gebruik van deze constructies is het daarom belangrijk om te beseffen dat het verplicht kan zijn om werkgeverspremies (met terugwerkende kracht) af te dragen aan het pensioenfonds StiPP.

Voor ondernemingen die zich bezig houden met het ter beschikking stellen van personeel is het daarom opletten. Als sprake is van verplichte deelneming, dan betekent dat ook dat StiPP over het verleden werkgeverspremies voor pensioenopbouw kan vorderen.

In het verplichtstellingsbesluit is bepaald dat in principe alle typen uitzendondernemingen die zich bezig houden met ter beschikking stellen van personeel aan een derde, verplicht moeten deelnemen in het pensioenfonds StiPP.

Onlangs (24 april 2017) heeft het Hof Den Haag zich uitgelaten over de vraag of een werkgever (RMS) onder het verplichtstellingsbesluit viel. Om dat te beoordelen moest het Hof zich buigen over de vraag of sprake was van een uitzendovereenkomst of aanneming van werk. StiPP was van mening dat gebruik werd gemaakt van een uitzendovereenkomst, hetgeen door RMS werd tegengesproken. StiPP werd in het gelijk gesteld met als gevolg dat RMS werd veroordeeld tot betaling van ruim 1,3 miljoen euro.  De casus was als volgt.

Casus
In deze zaak speelde dat RMS werknemers aan een derde ter beschikking stelde om werkzaamheden aan schepen te verrichten. Deze werknemers werkten zelfstandig onder leiding van een meegestuurde voorman van RMS. RMS dacht daarom dat sprake was van aanneming van werk en niet van een uitzendovereenkomst. Echter, het Hof keek kritisch naar de gebruikte constructie en oordeelde anders. Het Hof had getuigen gehoord en daaruit de conclusie getrokken dat de hoofduitvoerder (van de opdrachtnemer) met de voorman van RMS over de inhoud van het werk communiceerde. Bovendien kon de hoofduitvoerder ingrijpen indien hij dat nodig achtte. De hoofduitvoerder had het per saldo voor het zeggen. Daarom oordeelde het Hof dat de werknemers niet onder toezicht en leiding van RMS stonden maar juist van de opdrachtnemer.

Kortom, voor ondernemingen die zich bezig houden met het ter beschikking stellen van personeel aan een derde, is in beginsel deelname in het pensioenfonds StiPP verplicht. Als achteraf blijkt dat deelname aan het pensioenfonds StiPP verplicht is, kan er ook over het verleden werkgeverspremies voor pensioenopbouw worden gevorderd. Dat kan – net zoals in de casus van RMS – tot forse geldbedragen leiden.

Meer informatie
Maakt u gebruik van payrolling- of detacheringconstructie dan doet u er goed aan (regelmatig) te onderzoeken of u onder een verplichtstellingsbesluit valt. Bij vragen kunt u contact opnemen met een van onze advocaten arbeidsrecht. Zij staan u graag ter woord.