Skip to main content

De Nederlandse veehouderij heeft in 2015 meer fosfaat geproduceerd dan is toegestaan op basis van Europese afspraken. Daarom is er sinds 1 januari 2018 binnen de melkveehouderij een stelsel van fosfaatrechten geïntroduceerd; een melkveebedrijf mag niet méér fosfaat produceren dan het aantal fosfaatrechten dat zij heeft. Fosfaatrechten worden uitgedrukt in kilogrammen fosfaat: 1 recht is 1 kilogram fosfaat.

In beginsel komen de fosfaatrechten bij het einde van de pacht toe aan de pachter. Van deze regel kan in het voordeel van de verpachter worden afgeweken als de verpachter langdurig bedrijfsmiddelen aan de pachter ter beschikking heeft gesteld die voor het bedrijf van de pachter van overwegend belang zijn om zijn bedrijf te kunnen exploiteren. Indien de pachter en verpachter in de pachtovereenkomst niets over de fosfaatrechten hebben geregeld, is de pachter alleen verplicht tot overdracht van fosfaatrechten aan de verpachter als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • tussen verpachter en pachter bestond op 2 juli 2015 een reguliere pachtovereenkomst of een geliberaliseerde pachtovereenkomst die bij het aangaan 12 jaar of langer duurt;
  • het betreft hoevepacht of pacht van minimaal 15 ha grond of pacht van een gebouw; het gebouw moet specifiek zijn ingericht voor de melkveehouderij en voor de uitoefening daarvan noodzakelijk zijn en door de verpachter ten behoeve van het bedrijf van de pachter aan de pachter ter beschikking zijn gesteld;
  • de fosfaatrechten worden voor 50% toegerekend aan de gebouwen en 50% aan de grond die de pachter op 2 juli 2015 ten behoeve van het gehouden vee ten dienste stonden en naar verhouding toegerekend aan het gepachte;
  • de verpachter dient aan de pachter 50% van de marktwaarde van de over te dragen fosfaatrechten per datum einde pachtovereenkomst te betalen.

Dat de fosfaatrechten niet in elk geval door de pachter kunnen worden geclaimd blijkt uit een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwaarden.

Het betrof hier hoevepacht waarbij de verpachter langdurig bedrijfsmiddelen aan de pachter ter beschikking heeft gesteld. De bedrijfsmiddelen hebben ook in belangrijke mate bijgedragen aan de omvang van de veestapel en daarmee aan de fosfaatrechten die aan de pachter zijn toegekend. Naar het oordeel van het gerechtshof is in beginsel steeds sprake van een ‘overwegend belang’ als sprake is van hoevepacht waarbij een melkveebedrijf aan de pachter in gebruik is verstrekt.

Volgens het hof brengen de aanvullende eisen van redelijkheid en billijkheid mee dat de verpachter onder die omstandigheden aanspraak kan maken op die fosfaatrechten. Dat de pachter de hoeve vroeger zonder stalinrichting aan de verpachter heeft verkocht, dat hij investeringen heeft gedaan en dat het aan de verpachter te wijten is dat de pachtovereenkomst is beëindigd, is wel relevant maar doet in dit geval niks af aan het oordeel van het Gerechtshof.

Het gerechtshof kwam in deze kwestie tot de slotsom dat de verpachter aanspraak kon maken op overdracht van de aan pachter toegekende fosfaatrechten tegenover de verplichting van verpachter tot vergoeding van de helft van de waarde van die fosfaatrechten.

Meer informatie
Heeft u nog vragen of wilt u meer informatie? Neem dan contact op met Luc Golsteijn of een van de advocaten van team Food & Agri. Zij zijn u graag van dienst.