Wanneer de aan een bedrijfstakpensioenfonds verschuldigde pensioenpremies onbetaald blijven, kunnen bestuurders daarvoor worden aangesproken. Naast bestuurders kunnen echter ook andere betrokkenen bij de onderneming worden aangesproken, zoals een beleidsbepaler.
In een eerdere blog blog ben ik ingegaan op de aansprakelijkheid van bestuurders jegens een bedrijfstakpensioenfonds voor onbetaald gebleven pensioenpremies. Omdat deze aansprakelijkheidsregeling zo is ingestoken dat er voor bestuurders een wezenlijk risico op aansprakelijkheid bestaat als de regeling niet (juist) wordt nageleefd, formuleerde ik in dat blog enkele aandachtspunten.
In dit eerdere blog beschreef ik dat het bedrijfstakpensioenfonds ook andere betrokkenen bij de onderneming kan aanspreken voor de onbetaald gebleven pensioenpremies. Ondanks dat deze betrokkenen geen bestuurder (meer) zijn, lopen zij dus het risico te moeten opdraaien voor onbetaald gebleven pensioenpremies.
Eén van de betrokkenen die het bedrijfstakpensioenfonds kan aanspreken is de beleidsbepaler: een persoon die niet formeel als bestuurder is benoemd, maar zich wel als een bestuurder heeft gedragen. Of iemand als beleidsbepaler kan worden aangemerkt is afhankelijk van de omstandigheden van het geval en daarmee is deze kwalificatie sterk casuïstisch van aard. In een recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam komen we deze figuur tegen.
Beleidsbepaler
De uitspraak gaat over de aansprakelijkheid van twee broers. De jongste broer was formeel de bestuurder van de vennootschap. Hij stelt niet aansprakelijk te zijn, omdat hij de leiding, bedrijfsvoering en administratie op enig moment volledig zou hebben overgedragen aan zijn oudere broer, omdat hij als gevolg van ziekte voor langere tijd afwezig was. De oudere broer werd door zijn kinderen geholpen, die als bedrijfsleider respectievelijk hoofd administratie waren aangesteld. Een dergelijk verweer kan de jongste broer echter niet baten, nu hij als formeel bestuurder verantwoordelijk is voor het beleid en de wet in zijn aansprakelijkheid voorziet.
De oudere broer werd door het bedrijfstakpensioenfonds als beleidsbepaler aangemerkt, onder meer omdat uit de verslaglegging door de curator van de vennootschap blijkt dat de curator steeds contact had met beide broers, de administratie door beide broers werd aangeleverd en met de advocaten van beide broers schikkingsonderhandelingen werden gevoerd. Daarnaast correspondeerde het bedrijfstakpensioenfonds met de oudere broer over de onbetaald gebleven premienota’s. Ten slotte heeft de oudere broer namens de vennootschap een minnelijke regeling ondertekend, waar het verrichten van een dergelijke vertegenwoordigingshandeling in beginsel een bestuursaangelegenheid is.
De oudere broer stelt dat hij uitsluitend als assistent van zijn jongste broer is opgetreden en diens beleid uitvoerde. Zijn kinderen zijn slechts aangesteld toen er behoefte was aan extra hulp. Bovendien voert hij aan dat geen sprake is geweest van een directe, actieve bemoeienis met het beleid, welk vereiste in de wettelijke omschrijving van een beleidsbepaler ligt besloten. Voor zover hij de vennootschap vertegenwoordigde, deed hij dat op basis van een volmacht. Samengevat stelt de oudere broer dus dat hij zijn broer uithielp en deed wat van hem werd gevraagd, zodat hij zich niet als een bestuurder zou hebben gedragen.
Uit de door het bedrijfstakpensioenfonds aangehaalde omstandigheden leidt de rechtbank af dat de oudere broer inderdaad als beleidsbepaler moet worden aangemerkt. De stellingen van de oudere broer zijn onvoldoende om de aanname dat hij als beleidsbepaler kwalificeert te weerleggen. Vooral de omstandigheid dat uit de faillissementsverslagen van de curator onmiskenbaar blijkt dat de oudere broer als beleidsbepaler is aan te merken, helpt het bedrijfstakpensioenfonds aan een overwinning in deze kwestie.
Voor u een risico?
Een vergelijkbare regeling geldt voor onder meer bestuurdersaansprakelijkheid bij de uitkering van dividend (art. 2:216 lid 7 BW), in faillissement (art. 2:248 lid 7 BW) en voor onbetaald gebleven belastingschulden (art. 36 IW). Vaak weet een beleidsbepaler echter niet dat hij als zodanig is aan te merken, laat staan dat hij aansprakelijk kan zijn voor bijvoorbeeld onbetaald gebleven pensioenpremies. Pas in een procedure bij de rechtbank zal dan blijken of hij aansprakelijkheid heeft te duchten.
Vooral voor (hogere) leidinggevenden of personen die ‘even inspringen’, zoals in de hier besproken kwestie, is deze onzekerheid onwenselijk. Een goede vastlegging van taken en bevoegdheden kan potentiële beleidsbepalers enige bescherming bieden. Met name dient u ervoor te waken dat u niet op de stoel van het bestuur gaat zitten of een plek naast het bestuur inneemt.
Meer informatie
Wilt u meer informatie over dit onderwerp of heeft u andere vragen, neem dan contact op met Jeffrey van Nuland. U kunt uiteraard ook contact opnemen met een van de andere advocaten van ons team Pensioen.
Februari 2020