Op 28 januari 2020 is het Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen (Wbtr) aangenomen door de Tweede Kamer. De Wbtr is per 1 juli 2021 in werking getreden en heeft als doel om de regelingen voor bestuur en toezicht bij verschillende soorten rechtspersonen aan te passen en te verhelderen. De inwerkingtreding van de Wbtr brengt een wijziging van de rechtspositie van de stichtingsbestuurder met zich mee. Hierna wordt stilgestaan bij wat er veranderd is en hoe na de wijziging van de Wbtr tot ontslag van een stichtingsbestuurder kan worden overgegaan.
Situatie voor 1 juli 2021
De stichtingsbestuurder heeft zowel een rechtspersonenrechtelijke relatie als een arbeidsrechtelijke relatie met de stichting. Voor 1 juli 2021 was het zo dat wanneer de bestuurder van een stichting uit zijn statutaire positie werd ontslagen, de arbeidsovereenkomst daarmee nog niet was beëindigd. Het ontslag van de stichtingsbestuurder moest eerst nog toestemming van het UWV of een ontbinding door de kantonrechter worden verkregen.
Voor het ontslag van de bestuurder van de BV en NV geldt deze preventieve ontslagbescherming niet. Voor deze bestuurders geldt dat een vennootschapsrechtelijk ontslagbesluit ook een arbeidsrechtelijk ontslag tot gevolg heeft, gelet op de zogenaamde 15-april arresten van de Hoge Raad. De rechtsgeldigheid van het ontslag kan dan alleen achteraf getoetst worden.
Situatie per 1 juli 2021
Wat betreft het ontslag van de stichtingsbestuurder zorgt de wijziging van de Wbtr er voor dat het ontslag van de stichtingsbestuurder gelijk wordt gesteld met het ontslag van de bestuurder van een BV en NV; geen preventieve ontslagtoets meer. Let op: dit is anders wanneer er sprake is van een opzegverbod ten tijde van de opzegging. Dan mag wel de statutaire band met de bestuurder worden beëindigd, maar zal de stichtingsbestuurder niet automatisch arbeidsrechtelijk worden ontslagen.
De Wbtr regelt verder in het nieuwe artikel 2:298a BW dat er geen herstel van het dienstverband voor de stichtingsbestuurder kan worden uitgesproken. Deze bepaling doet recht aan het belang dat de stichting wordt bestuurd door personen die het vertrouwen genieten van de stichting. De stichtingsbestuurder heeft, wanneer er geen redelijke grond aanwezig was voor het ontslag, wel nog de mogelijkheid om in rechte om financiële compensatie in de vorm van een billijke vergoeding te verzoeken.
Stappenplan ontslag stichtingsbestuurder
Het ontslag van de bestuurder kan een struikelblok zijn voor organisaties. Het is daarom belangrijk om het ontslag van de statutair bestuurder grondig voor te bereiden. Denk hierbij in ieder geval aan de volgende stappen:
- Allereerst moet worden nagegaan of er sprake is van een statutair bestuurder. Daarbij is het van belang dat er wordt nagegaan of er een schriftelijk benoemingsbesluit is en zo niet, of de bestuurder in kwestie vertegenwoordigingshandelingen heeft verricht.
- Er moet worden bepaald welk orgaan van de stichting bevoegd is om de statutair bestuurder te ontslaan. In de statuten wordt bepaald welk orgaan bevoegd is om te beslissen over het ontslag van de bestuurder. Controleer daarom altijd de statuten. Meestal is de Raad van Toezicht het aangewezen orgaan.
- De ondernemingsraad heeft een adviesrecht over het ontslag van de WOR-bestuurder. Indien er een ondernemingsraad aanwezig is, dient de ondernemingsraad (tijdig) in de gelegenheid te worden gesteld om advies uit te brengen over het voorgenomen ontslag van de bestuurder.
- Er dient te een redelijke grond te zijn voor het ontslag.
- Ga na welk orgaan bevoegd is tot het bijeenroepen van de vergadering. Indien dat de Raad van Toezicht is, dan dient de Raad van Toezicht een oproeping voor een vergadering te verzenden aan de leden van de Raad van Toezicht en aan de bestuurder. De oproeping vindt plaats middels een oproepingsbrief. Hierin wordt de plaats, tijdstip en de te behandelen onderwerpen vermeld.
- Tijdens de vergadering dient de voorzitter het voorgenomen besluit alsmede de toelichting daarop nader toe te lichten aan de bestuurder. De bestuurder moet in de gelegenheid worden gesteld hierop zijn zienswijze bekend te maken. Aansluitend wordt het besluit genomen.
- Het ontslagbesluit dient schriftelijk aan de bestuurder bevestigd te worden, waarbij tevens de arbeidsovereenkomst, met inachtneming van de eventuele opzegvereisten, wordt opgezegd.
Wilt u meer informatie?
Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Neem dan contact op met een van de advocaten van team Arbeidsrecht. Wij houden u op de hoogte van alle ontwikkelingen in het Arbeidsrecht via onze website en Arbeidsrecht LinkedIn pagina.
Oktober 2021