Skip to main content

Een onderwijsstichting kan niet voldoen aan de vereisten voor de bekostiging (subsidie) van een nieuwe school. Volgens de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State (hierna: de Afdeling) neemt de staatssecretaris terecht het standpunt in dat de stichting niet ondubbelzinnig tot uitdrukking heeft gebracht van welke richting het onderwijs uitgaat. Gelet hierop heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de staatssecretaris) de berekening van het leerlingenpotentieel uitsluitend op het belangstellingspercentage voor de islamitische richting mogen  baseren.

De Afdeling heeft op 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2542, de afwijzing bekrachtigd van een bekostigingsverzoek (subsidieverzoek) voor een nieuwe school.

Afwijzing subsidieverzoek
De staatssecretaris heeft bij besluit van 28 mei 2015 het verzoek van Stichting Islamitisch Onderwijs Amsterdam en omstreken (hierna: SIO) om een scholengemeenschap voor mavo, havo en vwo op islamitische en hindoeïstische grondslag voor bekostiging in aanmerking te brengen, afgewezen.

De wet
De staatssecretaris moet op grond van artikel 21 en 65 van de Wet op het voortgezet onderwijs (hierna: Wvo) afwegen of de bekostiging van SIO met ingang van 1 augustus 2017 moet worden vastgesteld en verstrekt.

Op grond van artikel 21, tweede lid, van de Wvo moet het bevoegd gezag in het maatschappelijk verkeer ondubbelzinnig tot uitdrukking brengen van welke richting(en) het onderwijs uitgaat en welk onderwijs leerlingen kunnen gaan volgen. De richting(en) van een school moet(en) zijn vastgelegd in de statuten van de rechtspersoon die de school in stand houdt.

Daarnaast moet de school met een leerling-prognose aantonen dat de gewenste school naar verwachting zal worden bezocht door een voldoende aantal leerlingen van de beoogde richting(en). Zij moet dus redelijkerwijs aannemelijk maken dat zij voldoet aan de stichtingsnorm van artikel 65 Wvo.

Redenen afwijzing
SIO heeft op het prognoseformulier bij de richting van de gevraagde scholen islamitisch en hindoeïstisch ingevuld.

De staatssecretaris wijst het verzoek af en legt hieraan ten grondslag dat de hindoeïstische richting niet bij het verzoek om bekostiging in aanmerking wordt genomen, omdat SIO in haar statuten niet ondubbelzinnig tot uitdrukking heeft gebracht van welke richting (naast de islamitische richting) het onderwijs uitgaat. De staatssecretaris voegt hieraan toe dat ook in de naam van SIO niet tot uitdrukking komt dat zij ook scholen van een andere richting dan de islamitische wil beheren. Daarnaast volgt uit de artikelen 4 en 5 van haar statuten dat de bestuursleden van SIO belijdend moslim moeten zijn.

Gelet hierop heeft de staatssecretaris de berekening van het leerlingenpotentieel uitsluitend op het belangstellingspercentage voor de richting islamitisch onderwijs gebaseerd. Uitgaande van alleen die richting wordt voor geen van de gevraagde schoolsoorten (mavo, havo, vwo) aan de stichtingsnorm voldaan.

Overwegingen van de Afdeling
Voor beantwoording van de vraag wat de richting van een bijzondere school is, kijkt de Afdeling in de eerste plaats naar de statuten van de aanvragende stichting en de eventuele toelichting daarop.

Volgens de doelstelling van SIO, zoals die is opgenomen in de statuten, stelt zij zich tot doel: “het scheppen van mogelijkheden tot onderwijs op islamitische grondslag en/of op grondslag van andere geloofsovertuigingen”. Hierbij worden onder andere de Protestants-Christelijke grondslag, de Rooms-Katholieke grondslag, de interconfessionele grondslag, en de Hindoeïstische grondslag genoemd.

Vervolgens neemt de Afdeling ook in aanmerking dat volgens haar statuten de bestuursleden van SIO belijdend moslim moeten zijn. Dit vereiste is volgens de Afdeling in tegenspraak met de statutaire doelstellingen, namelijk dat SIO naast onderwijs op islamitische grondslag, ook onderwijs op grondslag van andere richtingen (waaronder de hindoeïstische) wil aanbieden.

Volgens de Afdeling heeft de staatssecretaris bij zijn beoordeling van het verzoek om bekostiging terecht de statuten in hun geheel beoordeeld. Mede door haar naam afficheert SIO zich als een school die uitsluitend uitgaat van de islamitische richting, terwijl het verzoek om bekostiging ziet op onderwijs uitgaande van de islamitische en hindoeïstische richtingen.

Conclusies
Het is vaste rechtspraak van de Afdeling dat in een bekostigingsverzoek op grond van de Wvo alle onderwijsrichtingen van de nieuwe school vermeld moeten worden. Ik verwijs hiervoor naar een eerder door ons becommentarieerde uitspraak in de zaak van Stichting Tjalling Koopmans College. In de uitspraak ten aanzien van SIO maakt de Afdeling duidelijk dat de voorgenomen richting(en) bovendien ondubbelzinnig tot uitdrukking dienen te komen in de statuten en naam van de aanvragende onderwijsstichting.

Vragen?
Wilt u meer informatie over dit onderwerp? Dan kunt u contact opnemen met een van de advocaten van ons team Onderwijs.