Gemeenten die door (bevrijdende) verjaring in beginsel gemeentegrond verliezen, staan niet langer meer met lege handen. Bevrijdende verjaring houdt in dat een bezitter te kwader trouw na ommekomst van 20 jaren het eigendom van, in dit geval, een perceel grond verkrijgt. Bij arrest van 27 februari 2017 heeft de Hoge Raad de gemeenten handvaten gegeven om de aanvankelijk door verjaring verloren gemeentegrond weer terug in handen te krijgen.
De kwestie
De casus was als volgt. Verweerder c.s. zijn sinds 23 februari 1973 eigenaar van een stuk grond in Drunen. Achter dit stuk grond ligt een bosperceel, waarvan de gemeente Heusden (hierna: “de Gemeente”) volgens de kadastrale gegevens eigenaar is. Op enig moment hebben Verweerder c.s. een deel van dit bosperceel (hierna: “de Bosgrond”) bij hun eigen stuk grond getrokken. Verweerder c.s. plaatsten een afrastering om de Bosgrond. De Bosgrond was vanuit het bosperceel alleen via een afsluitbaar poortje bereikbaar. Op de Bosgrond plaatsten Verweerder c.s. vervolgens twee boshutten en maakten er een jeu-de-boule-baan.
In 2003 wilde de Gemeente werkzaamheden gaan uitvoeren op haar bosperceel toen zij ontdekte dat de Bosgrond door Verweerder c.s. in bezit was genomen. De Gemeente wilde de Bosgrond terug. Verweerder c.s. stelden zich op het standpunt dat zij door verjaring eigenaar van de Bosgrond waren geworden. De Rechtbank stelde Verweerder c.s. in het ongelijk.
Het eindoordeel
Het Hof en de Hoge Raad kwamen echter tot de slotsom dat Verweerder c.s. door verjaring eigenaar van de Bosgrond zijn geworden. Verweerder c.s. hebben zich namelijk zodanig gedragen dat derden daaruit niet anders kunnen afleiden, dan dat de bezitter pretendeert eigenaar te zijn en de verjaringstermijn van 20 jaar, die begint te lopen de dag nadat niet-rechthebbende bezitter is geworden, inmiddels ook was verstreken, aldus de Hoge Raad.
Ten overvloede, maar daarom niet minder relevant, overweegt de Hoge Raad vervolgens dat de bevrijdende verjaring onverlet laat dat de nieuwe eigenaar die een zaak in bezit neemt, terwijl hij weet dat een ander daarvan eigenaar is, tegenover de oud-eigenaar onrechtmatig handelt. Voor zover ook aan de overige vereisten van onrechtmatige daad is voldaan, kan de oud-eigenaar vorderen dat de nieuwe eigenaar zijn schade vergoedt die hij leidt als gevolg van het onrechtmatig handelen van de nieuwe eigenaar. Deze schade bestaat eruit dat de oud-eigenaar de eigendom over de onroerende zaak heeft verloren. Het ligt voor de hand dat in beginsel de schade in natura aan de oud-eigenaar wordt voldaan, hetgeen concreet betekent dat de grond aan de oud-eigenaar wordt terug geleverd.
Kan de oud-eigenaar tot in het oneindige de nieuwe eigenaar aanspreken tot terug levering van de grond uit hoofde van onrechtmatige daad? Het antwoord daarop luidt ontkennend. Een vordering tot vergoeding van schade verjaart na verloop van vijf jaar na het moment dat de benadeelde (lees: de oud-eigenaar) bekend is geworden met zijn eigendomsverlies en met de daarvoor aansprakelijke persoon.
Conclusie
Kortom: de gemeenten die hun grond verliezen middels verjaring staan niet met lege handen en kunnen via een vordering tot onrechtmatige daad, voor zover voldaan aan alle vereisten, van de nieuwe eigenaar verlangen dat deze hun grond als schadevergoeding teruglevert.
Meer informatie
Heeft u vragen over dit onderwerp? Wilt u meer informatie? Neem dan contact op met Louis Einig, specialist bouwrecht binnen het team Vastgoed.
Mei 2017