Kinderen presteren beter als zij goed in hun vel zitten. Daarom zijn er basisscholen die hun leerlingen meer laten bewegen en bijvoorbeeld een gezonde lunch verzorgen. Dit zijn echter geen harde kerndoelen van het onderwijscurriculum. Dus hoe organiseer je dat binnen schooltijd?
De rechten van het kind
Volgens het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (hierna: IVRK) vormen de belangen van het kind de eerste overweging bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen. De lidstaten van het IVRK, waaronder Nederland, zijn verplicht alle passende wettelijke, bestuurlijke en andere maatregelen te nemen om de rechten van kinderen te verwezenlijken.
Een belangrijk kinderrecht is het recht op onderwijs, waarbij primair onderwijs verplicht en voor iedereen gratis beschikbaar moet zijn. Het onderwijs aan het kind dient volgens het IVRK gericht te zijn op de zo volledig mogelijke ontplooiing van de persoonlijkheid, talenten en geestelijke en lichamelijke vermogens van het kind. Onderwijsinstellingen mogen dit naar eigen inzichten inrichten, mits het gegeven onderwijs voldoet aan door de Staat gestelde minimumnormen.
Kerndoelen primair onderwijs
De vrijheid van onderwijs is in Nederland neergelegd in artikel 23 van de Grondwet. In beginsel hebben ouders keuzevrijheid en is ook het geven van onderwijs vrij. Wel stuurt de overheid door middel van deugdelijkheidseisen, bekostigingsvoorwaarden en toezicht op de naleving ervan.
In artikel 9 van de Wet op het primair onderwijs zijn de inhoudelijke kerndoelen opgenomen. Wettelijke kerndoelen zijn onder meer zintuiglijke en lichamelijke oefening en de bevordering van gezond gedrag. Het zijn streefdoelen die de overheid niet concreet heeft ingevuld. Er is bijvoorbeeld geen wettelijke urennorm voor bewegingsonderwijs op basisscholen. Onderwijsinstellingen zijn zelf verantwoordelijk voor een plan van aanpak. Er is daarom veel variatie in het onderwijsaanbod: van scholen die het vignet Gezonde School nastreven tot scholen die nagenoeg niets bijzonders doen op het gebied van bewegen en voeding.
Naar Schots voorbeeld?
In het schooljaar 2009-2010 is op alle scholen in Schotland, van basisschool tot en met middelbaar beroepsonderwijs, het Curriculum for Excellence ingevoerd. Samen met Taal en Rekenen behoort Gezondheid & Welzijn tot de drie belangrijkste leergebieden. Zij zijn daarom de verantwoordelijkheid van iedereen die op een school werkzaam is: van docent natuurkunde tot conciërge. Het curriculum voor Gezondheid & Welzijn stelt voor ieder leerjaar concrete leerdoelen die moeten worden behaald. Op het gebied van voeding, bijvoorbeeld, wordt geleerd om gevarieerde en gezonde maaltijden te bereiden. Voor vette snacks en frisdrank is de schoolkantine verboden terrein.
Gezonde Basisschool van de Toekomst
Zover is het in Nederland nog lang niet. Het Regeerakkoord Rutte III stelt herziening van het onderwijscurriculum in 2019 tot doel alsook dat ieder kind onderwijs verdient om zichzelf maximaal te ontplooien. Meer aandacht voor Gezondheid & Welzijn op scholen komt er echter niet in voor, terwijl een goede gezondheid een belangrijke basis vormt om tot leren te komen.
Onderwijsstichting Movare, Provincie Limburg, GGD Zuid-Limburg en Universiteit Maastricht en MUMC+ hebben met het project De Gezonde Basisschool van de Toekomst de handen ineen geslagen om kinderen in de regio Parkstad een goede start te geven:
“Obesitas, diabetes, hart- en vaatziekten en longziekten komen in Parkstad veel vaker voor dan gemiddeld in Nederland. Ook steeds meer kinderen in deze regio ontwikkelen door een ongezonde leefstijl chronische ziektes met als gevolg dalende leerprestaties en sociale ongelijkheid. Uiteindelijk leidt dit weer tot minder kansen op de arbeidsmarkt en daarmee tot hogere werkloosheid. Een negatieve vicieuze cirkel met een structurele en hardnekkige achterstand als resultaat.”
Concreet wordt op twee basisscholen een dagprogramma aangeboden met naast voldoende onderwijs ook sport, beweging, ontspanning, cultuur en aandacht voor leefstijl en gezonde voeding. Het programma wordt vijf dagen per week aangeboden met extra schooltijd waarbinnen het verruimde aanbod kan worden uitgevoerd. Het programma wordt ook doorgetrokken naar de lokale voorschoolse en buitenschoolse voorzieningen (BSO). Deze scholen heten in dit project “gezonde basisscholen”. Verder is gekozen om op twee andere basisscholen (BS Langeberg en BS Harlekijn) alleen meer tijd en aandacht te besteden aan sport en beweging. De zogenaamde “beweegscholen”. Deze beweegactiviteiten vinden plaats gedurende de schooldag, en in de middagpauze.
Het project loopt vier jaar en is nu op de helft. Op het symposium van 8 november 2017 werd een tussenstand gegeven van de eerste onderzoeksresultaten en mocht Nicole Niessen van Boels Zanders en toelichting geven op de juridische kaders.
Zelf organiseren
Scholen kunnen gezond onderwijs goed zelf organiseren, waarbij (onderdelen van) projecten als De Gezonde Basisschool van de Toekomst een belangrijke inspiratiebron kunnen zijn. De onderwijswet- en regelgeving geeft immers veel ruimte om zelf een plan van aanpak te maken.
Draagvlak onder schoolleiding, personeel, ouders en leerlingen is hierbij het sleutelwoord. In de Wet medezeggenschap op scholen zijn de instemmings- en adviesrechten van de medezeggenschapsraad ten aanzien van de onderwijskundige doelstelling van de school, het gezondheidsbeleid, sponsoring, duurzame samenwerking met derden zoals GGD en buitenschoolse opvang, onderwijstijden en activiteiten buiten lestijd opgenomen. Betrek ouders tijdig bij het voorgenomen beleid en organiseer voor enkele onderdelen een ouderraadpleging, ofschoon dit alleen voor een wijziging van de onderwijstijden een wettelijke verplichting is. Maar hoe breder de school zich weet verzekerd van steun voor de nieuwe koers, des te groter de kans van slagen is.
Gezond onderwijs valt mogelijk niet binnen de normale bekostiging te realiseren en een verplichte ouderbijdrage staat de wet niet toe. Scholen zullen daarom een beroep moeten doen op subsidies of sponsoring. De spelregels voor sponsoring zijn vastgelegd in het Convenant “Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring”. Van belang is dat sponsoring verenigbaar moet zijn met de pedagogische en onderwijskundige taak en doelstelling van de school. Volgens artikel 3 van het Convenant dienen scholen en bedrijven bij het afsluiten van sponsorovereenkomsten een gezonde leefstijl van kinderen mogelijk, gemakkelijk en aantrekkelijk te maken.
Meer weten?
De huidige wet- en regelgeving geeft onderwijsinstellingen ruimte om gezond(er) onderwijs te organiseren. Draagvlak is hierbij het sleutelwoord. Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan contact op met Nicole Niessen van ons team Onderwijs
november 2017