De Hoge Raad heeft deze vraag op 2 juni 2017 bevestigend beantwoord in afwijking van een daaraan voorafgaande uitspraak van de Ondernemingskamer. Hieronder volgt een korte schets van de procedure en de conclusies die daaruit kunnen worden getrokken.
Indien een belangrijk deel van de onderneming van een werkgever wordt overgedragen dan heeft de ondernemingsraad (OR) normaliter een adviesrecht. Dat is bepaald in artikel 25 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). In het algemeen werd aangenomen dat de OR geen adviesrecht heeft indien de betrokken onderneming in staat van faillissement verkeert. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de OR ook een adviesrecht heeft indien de curator na een faillissement besluit tot voortzetting of een doorstart van de onderneming.
De casus
In het faillissement van de drogisterijketen DA bereikte de curator relatief snel (twee dagen na het faillissementsvonnis) overeenstemming met een derde omtrent een doorstart van de onderneming door middel van een verkoop van de activa. Bij deze doorstart werden niet alle banen behouden. De curator had de OR enkel op hoofdlijnen over zijn besluit tot het aangaan van de activaovereenkomst geïnformeerd. De OR stelde dat zij ten aanzien van dat besluit een adviesrecht hadden. De zaak werd met ondersteuning van de vakbonden door de OR aan de Ondernemingskamer voorgelegd. De Ondernemingskamer oordeelde dat het adviesrecht van de OR zich niet laat rijmen met het faillissementsrecht en wees de verzoeken van de OR af. De Hoge Raad oordeelt anders.
De Hoge Raad erkent het spanningsveld tussen het adviesrecht van de OR en de wettelijke taken van de curator. De voornaamste taak van de curator is het liquideren (afwikkelen) van het (ondernemings)vermogen en het behartigen van de belangen van de schuldeisers van de onderneming. De voornaamste taak van de OR is de belangen van de in de onderneming werkzame personen behartigen. Zodoende heeft de OR een adviesrecht indien de onderneming besluit tot overdracht van de onderneming of beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming. De OR heeft daarentegen geen adviesrecht indien de curator besluit tot verkoop van goederen of ontslag van werknemers. Ook niet als zodanige verkoop of zodanig ontslag tot gevolg heeft dat de onderneming wordt beëindigd. Op dat moment dient het door het adviesrecht beschermde belang, te wijken voor de belangen van de schuldeisers. Echter, indien verkoop van activa plaatsvindt in het kader van voortzetting of doorstart van de onderneming, waarbij het vooruitzicht op behoud van arbeidsplaatsen bestaat, is dit anders. Een daarop gericht besluit is – zo heeft de Hoge Raad geoordeeld – adviesplichtig op grond van de WOR.
Opmerking verdient dat niet alle voorschriften uit de WOR zich in alle gevallen zullen verenigen met het faillissement van een onderneming. De OR zal in de meeste gevallen aanmerkelijk sneller advies moeten uitbrengen om de doorstart niet in gevaar te brengen.
Deze uitspraak bevestigt nogmaals dat werknemers tijdens een faillissement steeds beter beschermd worden. Onze collega’s van arbeidsrecht en insolventierecht informeren u graag over de rechten en plichten van werknemers in een faillissementssituatie.