Skip to main content

Bij opvoedkundige of huiselijke problemen kan de kinderrechter bepalen dat een minderjarige onder toezicht wordt gesteld van een gezinsvoogd. Een school mag deze gezinsvoogd relevante informatie verstrekken over de minderjarige, diens opvoeding of zijn ouders. Is toestemming van de ouders hiervoor noodzakelijk?

Het antwoord luidt nee, mits het gaat om informatie over de leerling, diens verzorging en opvoeding, die noodzakelijk is voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling.

De informatieplicht van scholen is gebaseerd op de Jeugdwet en de Wet verplichte meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld en kan ertoe leiden dat over de thuissituatie van een leerling zonder toestemming van de ouders informatie wordt verstrekt aan de gezinsvoogd. Dit speelde ook in een zaak waarover de Landelijke Klachtcommissie Onderwijs (hierna: “de Commissie”) op 12 juli 2017 heeft geadviseerd.

Feiten
In 2015 heeft de kinderrechter bepaald dat de drie kinderen van gescheiden ouders onder toezicht worden gesteld van een gezinsvoogd. Naar aanleiding van deze ondertoezichtstelling hebben er meerdere gesprekken plaatsgevonden tussen ouders, betrokken leerkrachten, de directeur van de school, de gezinsvoogd en de intern begeleider. Partijen hebben hierbij de afspraak gemaakt dat ernstige incidenten door de school aan beide ouders én de gezinsvoogd worden gemeld.

Een van de kinderen vertelt aan de leerkracht over een ruzie tussen beide ouders, waarbij vader (klager in deze zaak) erg boos was en schreeuwde. De leerkracht heeft hiervan een gespreksverslag opgesteld en de directeur heeft het gespreksverslag naar de gezinsvoogd gestuurd zonder de ouders hierover te informeren.

Het verslag is later die maand door de gezinsvoogd aan vader gestuurd. De gezinsvoogd heeft het verslag gebruikt in een gerechtelijke procedure. Naar aanleiding hiervan dient vader (onder andere) een klacht in over het feit dat hij door school niet is geïnformeerd over het toezenden van het gespreksverslag aan de gezinsvoogd.

Gezinsvoogd en informatieplicht
Mag de school een gezinsvoogd uit eigen beweging informeren?
Met de invoering van de nieuwe Jeugdwet per 1 januari 2015 heeft de gezinsvoogd een eigenstandig informatierecht verkregen. Uit artikel 7.3.11 lid 4 Jeugdwet volgt dat scholen, indien zij beschikken over informatie over de onder toezicht gestelde minderjarige, deze informatie eigener beweging mogen verstrekken aan de gezinsvoogd. Het moet dan informatie zijn over een leerling, diens verzorging of opvoeding. Toestemming van de ouders is hiervoor niet noodzakelijk. De enige vereiste hierbij is dat de inlichtingen noodzakelijk moeten zijn voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling.

De gezinsvoogd kan daarnaast ook een school verplichten om informatie te verstrekken. Artikel 7.3.11 lid 4 Jeugdwet stelt dat scholen en andere professionals in dit kader een “spreekplicht” hebben jegens de gezinsvoogd. Indien nodig moet hiervoor zelfs de plicht tot geheimhouding op grond van een wettelijk voorschrift worden doorbroken. Zo blijkt uit gewezen jurisprudentie dat het blokkeringsrecht bij geneeskundige behandelingsovereenkomsten van artikel 7:464 lid 2 BW kan worden gepasseerd met een beroep op artikel 7.3.11 Jeugdwet.

Advies van de Commissie
Scholen mogen aldus uit eigen beweging de gezinsvoogd informeren. Het is de vraag of de school vader (en moeder) in dit geval had moeten inlichten van het feit dat zij een gespreksverslag naar de gezinsvoogd hadden gestuurd.

De Commissie stelt voorop dat de gezinsvoogd over een zelfstandig informatierecht beschikt. Vervolgens overweegt de Commissie dat de verklaring van de leerkracht over het gedrag van de vader samenhangt met omstandigheden thuis. Gezien de inhoud van het gespreksverslag mocht de school dit gespreksverslag toesturen aan de gezinsvoogd. De school kan daarbij niet worden tegengeworpen dat de gezinsvoogd het verslag vervolgens in een gerechtelijke procedure heeft gebruikt. Dit valt immers binnen de verantwoordelijkheid van de gezinsvoogd, aldus de Commissie.

De Commissie benadrukt verder dat de school vrijwel geheel conform de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en haar eigen meldcode heeft gehandeld. Daarbij heeft de school echter verzuimd met ouders te spreken. Dit had zij volgens het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling moeten doen. Er was namelijk geen vermoeden van kindermishandeling. De nuance dat het informeren van ouders alleen dan niet aan de orde is als dit risico’s met zich meebrengt voor de veiligheid van het kind, vermeldt de eigen meldcode van de school niet. Dat is wel een aandachtspunt, vindt de Commissie.

Conclusie
Uit het advies van de Commissie blijkt dat een school relevante informatie aan de gezinsvoogd kenbaar mag maken. Zij wordt daarbij niet gehinderd door een geheimhoudingsplicht of het ontbreken van toestemming van ouders. Deze informatieplicht zorgt ervoor dat de gezinsvoogd doorgaans over dezelfde informatie als de ouders beschikt. Bij een vermoeden van kindermishandeling is er een plicht van school om de gezinsvoogd te informeren en kan de school er in het belang van het kind van afzien om de ouders vooraf in te lichten.

Heeft u nog vragen over het informeren van een gezinsvoogd door school? Neem dan contact op met de advocaten van team Onderwijs.

 

December 2017