Skip to main content

In het kader van een echtscheiding dienen (behoudens andersluidende afspraken in huwelijkse voorwaarden of partijen daarvan afwijken in een convenant) de tijdens huwelijk opgebouwde pensioenaanspraken te worden verevend. Dat geldt ook voor pensioen dat door de DGA is opgebouwd in eigen beheer.

Sinds de uitspraak van de Hoge Raad van februari 2007 geldt daarbij in algemene zin dat van de tot verevening verplichte echtgenoot-DGA in beginsel kan worden verlangd dat deze zorg draagt voor afstorting bij een externe pensioenverzekeraar van het kapitaal dat nodig is voor het aan de andere echtgenoot toekomende deel van de pensioenaanspraak. Die regel lijdt uitzondering in het geval kan worden aangetoond dat er onvoldoende liquide middelen aanwezig zijn om de afstorting te effectueren en die middelen ook niet kunnen worden vrijgemaakt of van elders kunnen worden verkregen zonder de continuïteit van de bedrijfsvoering van de onderneming in gevaar te brengen.

Een ander element dat hierbij moet worden betrokken is in hoeverre een afstorting niet ook de dekking van het pensioen van de DGA zélf in gevaar brengt. Het pensioen in eigen beheer staat thans volop in de schijnwerpers in verband met Wet Uitfasering Pensioen in Eigen Beheer, de tijdelijk fiscaal gefaciliteerde afkoop van reeds opgebouwd pensioen en alle daarmee verband houdende vragen waarbij ook de positie van de ex-partner bijzondere aandacht vraagt.

De Hoge Raad heeft thans duidelijke kaders gegeven voor geschillen met betrekking tot afstorting van de te verevenen pensioenaanspraken bij een externe verzekeraar indien daarvoor voldoende middelen ontbreken. Nadat de Hoge Raad constateert dat uitgegaan moet worden van de commerciële waarde van het in eigen beheer opgebouwde pensioen, waarbij de geldende marktrente tot uitgangspunt wordt genomen, oordeelt de Hoge Raad dat indien ten tijde van de echtscheiding onvoldoende middelen aanwezig zijn om zowel het aandeel van de tot verevening gerechtigde echtgenoot af te storten als de met het aandeel van de  tot verevening verplichte echtgenoot corresponderende pensioenaanspraak af te dekken (in beide gevallen op basis van de commerciële waarde te berekenen) het “tekort” in beginsel zal moeten worden gedeeld. Enkel dan immers, zo luidt het, wordt recht gedaan aan het uitgangspunt dat de aanspraken van beide partijen in dezelfde mate moeten zijn verzekerd en (ook) het risico dat er onvoldoende middelen zijn om het in eigen beheer opgebouwde pensioen te zijner tijd te betalen door beide partijen evenredig wordt gedragen.

Heeft u vragen over pensioen in eigen beheer in het kader van een echtscheiding c.q. verevening-discussies? Wij geven u graag advies.

 

April 2017