Skip to main content

Inleiding
Het hof Den Haag heeft op 11 september 2018 een aantal arresten gewezen over het fosfaatreductieplan 2017. Het hof sluit aan bij zijn eerdere arresten hierover en oordeelt dat de Regeling fosfaatreductieplan 2017 (“de Regeling”) geen ongeoorloofde inmenging vormt in het eigendom van de melkveehouders die door de Regeling hun onderneming hebben moeten inkrimpen. In dit artikel worden de arresten en de uitspraken die daaraan voorafgingen besproken en komt aan de orde wat de getroffen melkveehouders nu nog tegen de Regeling kunnen ondernemen.

Fosfaatreductieplan
Om de fosfaatproductie terug te dringen is door het kabinet in overleg met de zuivelsector een fosfaatreductieplan opgesteld. Onderdeel van dit fosfaatreductieplan is de Regeling fosfaatreductieplan 2017. De Regeling is op 1 maart 2017 in werking getreden en liep tot en met 31 december 2017. De Regeling bepaalt kort gezegd dat melkveehouders hun aantal vrouwelijke runderen stapsgewijs moeten reduceren tot de omvang die bestond op 2 juli 2015. Doen zij dit niet, dan moeten zij een heffing betalen. Aanleiding voor de Regeling is het feit dat aanhoudende overschrijding door Nederland van het fosfaatproductieplafond uit de Nitraatrichtlijn, in Nederland met name geïmplementeerd in de Meststoffenwet, aanleiding kan vormen voor de Europese Commissie om een eind te maken aan de uitzonderingspositie (de derogatie) die met betrekking tot deze richtlijn voor Nederland geldt. In dat geval zou de Nederlandse (melk)veestapel nog (veel) verder moeten inkrimpen. Saillant is in dat verband dat de thans geldende derogatie door de Europese Commissie voor nog geen twee jaar is afgegeven, daar waar eerst afgifte voor een periode van vier jaar gebruikelijk was.

Vonnissen rechtbank Den Haag 4 mei 2017
In een aantal vonnissen van 4 mei 2017 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag geoordeeld dat de Regeling in strijd is met het recht op eigendom van de melkveehouders die de Staat in kort geding hadden betrokken. Deze melkveehouders hadden juist (grote) investeringen gepleegd vanwege het feit dat het stelsel van melkquota per 1 april 2015 werd afgeschaft. Volgens de rechtbank was de Regeling voor de melkveehouders niet te voorzien, ondanks de wettelijke grondslag daarvoor in de Landbouwwet, gelet op het specifieke karakter van hun onderneming en de aard van de door hen gedane (onomkeerbare) investeringen. Omdat de Regeling voor de melkveehouders ook geen enkele compensatie biedt en een onevenredige last op hen legt, oordeelt de voorzieningenrechter dat sprake van schending van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europese verdrag voor de rechten van de mens, waarin het recht op eigendom is neergelegd. De Regeling wordt voor de melkveehouders buiten werking gesteld.

Arresten gerechtshof Den Haag 31 oktober 2017
De Staat heeft tegen de vonnissen hoger beroep ingesteld. Het hof Den Haag heeft de vonnissen van de rechtbank vernietigd. Het hof overweegt dat de Regeling middels de reductie van fosfaat ten doel heeft om de derogatie te behouden die voor Nederland geldt. Dit is juist in het belang van de meeste individuele melkveehouders, die zonder de derogatie aanzienlijk zouden moeten inkrimpen. Het hof oordeelt dat de Regeling bij wet is voorzien (Landbouwwet), dat daarmee een gerechtvaardigd algemeen belang wordt gediend en dat de inmenging in het eigendom van de melkveehouders proportioneel is. Bovendien had het volgens het hof voor professionele (melk)veehouders die (onomkeerbare) investeringen wensen te doen, duidelijk moeten zijn dat een ongeremde groei van hun bedrijf niet mogelijk is – ook niet na afschaffing van de melkquota – gelet op het bestaande fosfaatproductieplafond en de (voorwaarden verbonden aan de) derogatie. Het hof beslist dat van schending van artikel 1 van het Eerste Protocol van het mensenrechtenverdrag daarom geen sprake is. De vorderingen van de melkveehouders worden afgewezen.

Arresten gerechtshof Den Haag 11 september 2018
Op 11 september 2018 heeft het hof Den Haag een viertal arresten gewezen, waarin wederom wordt geoordeeld dat de Regeling geen ongerechtvaardigde inmenging in het eigendomsrecht van de melkveehouders oplevert. Het hof verwijst naar zijn arresten van 31 oktober 2017 en houdt aan deze oordelen vast. Artikel 1 van het Eerste Protocol van het mensenrechtenverdrag wordt door de Regeling niet geschonden, omdat inmenging voldoende voorzienbaar, gerechtvaardigd en proportioneel is. Het hof overweegt daarbij nog dat bij het onderzoek naar de vraag of er sprake is van een individuele en disproportionele last, mede van belang is of de betrokkene ten opzichte van degenen die zich in een met hem vergelijkbare situatie bevinden, disproportioneel wordt getroffen. Alleen als een individuele melkveehouder die onomkeerbare investeringen heeft gedaan, in relatie tot andere melkveehouders die dat eveneens hebben gedaan, buitensporig wordt getroffen, is er voor die individuele melkveehouder dus nog ruimte om (de gevolgen van) de Regeling aan te vechten. Die individuele toets wordt, in een voorkomend geval, door de bestuursrechter uitgevoerd.

Conclusies en aanbevelingen
Melkveehouders die in hun bedrijfsvoering worden getroffen door de Regeling fosfaatreductieplan 2017, waardoor zij hun onderneming moe(s)ten inkrimpen, zullen in hun protest daartegen bij de rechter naar alle waarschijnlijkheid geen gehoor vinden. Er is inmiddels sprake van bestendige jurisprudentie, op basis waarvan geconcludeerd moet worden dat deze inmenging in de bedrijfsvoering van de melkveehouders niet onrechtmatig is. Alleen de individuele melkveehouder die door de Regeling buitensporig getroffen wordt, lijkt bij de bestuursrechter nog te kunnen ontkomen aan de gevolgen van de Regeling. Die lat ligt echter hoog.

Heeft u vragen over de toepasselijkheid van fosfaatregulering op uw onderneming, of heeft u andere vragen op het gebied van (Europese) milieuwetgeving? Neem dan contact op met één van de advocaten van ons team Food & Agri. Wij zijn u graag behulpzaam.