Het Nederlandse wetstelsel kent verschillende insolventieprocedures. De meest bekende is het faillissement. Daarnaast kent ons stelsel de Wet homologatie onderhands akkoord (‘WHOA‘), de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen (‘WSNP’) en ook de surseance van betaling. Bij de laatstgenoemde procedure gaat het – kort gezegd – om een regeling waarbij de schuldenaar tijdelijk uitstel van betaling krijgt.
De schuldenaar die is ’toegelaten’ tot de surseance van betaling, dient het betalingsuitstel te benutten voor het voorbereiden van een akkoord voor de schuldeisers. Als genoeg schuldeisers uiteindelijk voor het akkoord stemmen, dan is het akkoord ook bindend voor de tegenstemmende schuldeisers. Dit wordt een dwangakkoord genoemd. Het is dan wel noodzakelijk dat de rechtbank het akkoord goedkeurt (ook wel ‘homologatie’ genoemd).
Als een onderneming een beroep doet op de surseance van betaling, wordt deze slechts toegelaten als er voldoende perspectief is dat de onderneming uiteindelijk weer aan zijn verplichtingen voldoet. De surseance is immers bedoeld om de onderneming te redden en – meestal – met dezelfde rechtspersoon voort te zetten. De surseance van betaling wijkt hiermee af van een doorstart in faillissement.
Daarnaast moet de onderneming gedurende de surseance voldoende inkomsten genereren om aan de lopende verplichtingen te voldoen. Lukt dat niet, dan volgt alsnog het faillissement.
Op het moment dat een onderneming wordt toegelaten tot de surseance van betaling zal de rechtbank een bewindvoerder aanstellen. In tegenstelling tot een faillissementscurator die exclusief is belast met het beheer en de vereffening van de faillissementsboedel, wordt de bewindvoerder als het ware naast de ondernemer geplaatst. De ondernemer en de bewindvoerder dienen gezamenlijk te opereren, waarbij de ondernemer wel de medewerking van de bewindvoerder nodig heeft. De rechtbank zal normaliter een rechter-commissaris aanstellen om toezicht te houden.
De surseance van betaling is in de praktijk niet altijd effectief
Dit heeft meerdere oorzaken:
- Het is in een surseance van betaling aanzienlijk moeilijker om overtollig personeel te reorganiseren c.q. te ontslaan dan in een faillissement.
- Separatisten, zoals pand- en hypotheekhouders (meestal de bank), kunnen alsnog overgaan tot executie van de zekerheden.
- Preferente schulden, zoals die van de Belastingdienst, vallen buiten de werking van de surseance (uitstel) van betaling.
- Een surseance van betaling is openbaar, zodat alle schuldeisers weet (kunnen) hebben van de problemen.
In 2021 is de WHOA in werking getreden. De WHOA is gericht op het zelf tot stand brengen van een (dwang-)akkoord met de schuldeisers buiten een faillissement of surseance van betaling. Lees hier meer over de WHOA.
Het succesvol inzetten van een surseance van betaling om uw bedrijf te redden, vergt een gedegen voorbereiding en aanpak. Laat u tijdig adviseren over de mogelijkheden door de specialisten van Boels Zanders.