Wanneer een onderneming failliet wordt verklaard, wordt het vermogen van de onderneming te gelde gemaakt en verdeeld onder haar gezamenlijke schuldeisers. Het is de taak van de curator om daarvoor te zorgen. We noemen dat het ‘beheren en vereffenen’.
Als er te weinig vermogen is om de faillissementsschuldeisers ook maar één euro te betalen, dan kan de curator de rechter verzoeken om het faillissement wegens ‘gebrek aan baten’ op te heffen. Geen van de faillissementsschuldeisers wordt betaald. Het faillissement eindigt en de onderneming houdt op te bestaan. Maar wat als nadien blijkt dat er mogelijk toch nog vermogen is?
Heropening van de vereffening na einde onderneming door faillissement
Nadat een onderneming (in dit geval een BV) is opgehouden te bestaan kan een belanghebbende de rechter verzoeken om de vereffening te heropenen. Dit zal de rechter alleen doen indien sprake is van een potentiële bate. Indien de rechter de vereffening heropent, herleeft de onderneming met als enige doel de nagekomen bate te vereffenen.
Een potentiële bate kan onder meer bestaan uit een – later gebleken – vordering van de onderneming op haar voormalig bestuurder. Hiervan is bijvoorbeeld sprake in geval van bestuurdersaansprakelijkheid. Indien een bestuurder de onderneming niet goed heeft bestuurd, kan de bestuurder verantwoordelijk worden gehouden voor de schulden van de onderneming. In dat geval heeft de onderneming een vordering op haar bestuurder en is sprake van een potentiële bate.
Heropening van vereffening wegens een potentiële bate na beëindiging van de onderneming door opheffing wegens gebrek aan baten komt niet vaak voor. Op 11 juni 2021 heeft de rechtbank echter beslist om de vereffening van de gefailleerde thuiszorgonderneming Pre-Active BV (“Pre Active”) te heropenen.
Faillissement Pre-Active
Eind 2016 werd Pre-Active in staat van faillissement verklaard. De onderneming had onder meer een belastingschuld van enkele tonnen. De curator constateerde aan de hand van zijn onderzoek dat sprake was van een incomplete boekhouding, dat de bestuurder de jaarrekeningen niet tijdig had gedeponeerd en dat de bestuurder grote hoeveelheden gelden had onttrokken aan de onderneming.
De curator vond dat de bestuurder aansprakelijk was voor de schulden van onderneming. De bestuurder beschikte echter niet over voldoende verhaalsmogelijkheden om de vordering die de onderneming op haar had te voldoen. Omdat een kostbare bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure derhalve geen zin zou hebben, werd het faillissement opgeheven bij gebrek aan baten. Nu, jaren later, blijkt de bestuurder toch over vermogen te beschikken en de vordering (deels) te kunnen betalen.
De nieuwe onderneming Vita Cura BV
Acht maanden na het faillissement van Pre-Active richtte haar bestuurder namelijk een nieuwe onderneming op: Vita Cura BV (“Vita Cura”). Met de nieuwe onderneming werden flinke winsten behaald. De bestuurder is de enige aandeelhouder van Vita Cura en deze aandelen vertegenwoordigen vermoedelijk een aanzienlijke waarde. Bezien vanuit het perspectief van Pre-Active is er dus weer sprake van een potentiële bate, namelijk een verhaalbare vordering op de bestuurder.
Om de vordering te kunnen incasseren was het wel nodig om de vereffening van Pre-Active te heropenen. En zo geschiedde: de voormalig curator heeft de rechter verzocht om de vereffening te heropenen. De rechter heeft het verzoek toegewezen en de voormalig curator benoemd tot vereffenaar. De onbetaald gebleven schuldeisers van Pre-Active zullen zodoende mogelijk toch een gedeelte van hun vordering terugzien.
Meer informatie
Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Neem dan contact op met Aniek van Rooij of één van de andere advocaten van team Insolventie & Herstructurering.
Juni 2021