Onderwijsinstellingen, kinderopvangorganisaties en andere organisaties die met jongeren werken zijn sinds juli 2013 wettelijk verplicht een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling te hebben. Per 1 januari 2019 gelden voor deze meldcode strengere eisen. Wij zetten de belangrijkste veranderingen van de nieuwe Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling (“de meldcode”) op een rij.
Doelstelling en reikwijdte
Het doel van de meldcode is het vroegtijdig signaleren van ernstig huiselijk geweld of kindermishandeling door beroepsgroepen die met jongeren werken. Leraren en pedagogisch medewerkers in de kinderopvang, bijvoorbeeld, die dergelijke signalen opvangen of anderszins vermoedens hebben, dienen vervolgens één of meerdere acties te ondernemen. Hierdoor kunnen potentiële risicovolle situaties in kaart worden gebracht en kan er vroegtijdig tegen huiselijk geweld en kindermishandeling worden opgetreden. De meldcode ziet niet enkel op fysiek geweld. Ook vormen van psychische mishandeling vallen onder de reikwijdte van de meldcode. Hierbij kan worden gedacht aan verwaarlozing, vernedering of financiële uitbuiting van jongeren. Ook seksueel misbruik valt onder de reikwijdte van de meldcode.
Besluit meldcode
De eisen waaraan de meldcode moet voldoen zijn neergelegd in het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (“Besluit meldcode”).
Het Besluit meldcode bepaalt dat een meldcode ten minste bestaat uit een stappenplan, een toebedeling van verantwoordelijkheden aan de hand van dit stappenplan en specifieke aandacht voor bijzondere vormen van geweld. Het stappenplan moet uit vijf stappen bestaan die achtereenvolgens moeten worden doorlopen:
- Het in kaart brengen van de signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling;
- Het raadplegen van collega’s of leidinggevenden dan wel Veilig Thuis of een deskundige op het gebied van letselschade;
- Het voeren van een gesprek met de cliënt, bijvoorbeeld de ouders of de voogd van de minderjarige;
- Het wegen van het risico op en de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling, waarbij bij twijfel altijd Veilig Thuis moet worden geraadpleegd;
- Het nemen van een beslissing: zelf hulp bieden, hulp organiseren of het doen van een melding bij Veilig Thuis.
De nieuwe meldcode
De nieuwe meldcode die vanaf 1 januari 2019 zal gelden kent twee belangrijke veranderingen.
Allereerst wordt het verplicht om bij stap 4 van het stappenplan een concreet afwegingskader op te nemen. Dit afwegingskader verschilt naargelang de beroepsgroep. De tweede belangrijke verandering is een aanpassing van stap 5. Voortaan wordt het namelijk verplicht om (vermoedens van) acuut of structureel huiselijk geweld en kindermishandeling te melden bij Veilig Thuis. Deze meldplicht geldt eveneens voor de gevallen dat een beroepskracht geen hulp kan bieden, bijvoorbeeld door een gebrek aan expertise of door het ontbreken van medewerking van de betrokkenen. Tot slot bestaat er ook een verplichting om te melden bij permanente onveiligheid, ongeacht of er reeds hulp vanuit Veilig Thuis of andere hulpinstanties is ingezet.
De Inspectie van het Onderwijs controleert onderwijsinstellingen op de aanwezigheid van een meldcode die aan alle wettelijke eisen voldoet. Bij kinderopvangorganisaties houden de gemeenten toezicht op het naleven van de meldcode. Dikwijls wordt deze taak overgedragen aan de GGD.
Onderwijs
Voor onderwijsinstellingen is deze meldcode nader uitgewerkt in het Afwegingskader meldcode onderwijs en leerplicht (“Afwegingskader onderwijs”). Dit afwegingskader is ook van toepassing op leerplichtambtenaren en Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (“RMC”)-medewerkers die toezicht houden op voortijdige schoolverlaters. Voor het nemen van een beslissing bij stappen 4 en 5 is het van belang dat de betrokken docent of functionaris rekening houdt met de vijf afwegingsvragen die zijn opgenomen in het Afwegingskader onderwijs. Aan de hand van deze vragen kan worden bepaald of melden noodzakelijk en mogelijk is. De vraag of hulpverlening geboden kan worden dient daarbij altijd in overleg met Veilig Thuis beantwoord te worden. Er kan ook gekozen worden voor anoniem melden.
Kinderopvang
Voor kinderopvangorganisaties is het Protocol kindermishandeling en grensoverschrijdend gedrag voor de kinderopvang (“Protocol kinderopvang”) opgesteld. Stap 4 van het Protocol kinderopvang verplicht kinderopvangorganisaties altijd Veilig Thuis te raadplegen bij twijfel over de afname van het geweldsrisico. Daarnaast kan bij het bieden van passende en toereikende hulp extra opvang worden geboden aan kinderen of een van de samenwerkingspartners van de kinderopvangorganisatie worden ingeschakeld. Dit protocol gaat ook in op de specifieke meldplicht indien een medewerker, leidinggevende of houder van een kinderopvangorganisatie wordt verdacht van een geweld- of zedendelict tegen een kind. Verder gaat het Protocol kinderopvang in op seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling.
Verhouding met de AVG
Bij het melden van huiselijk geweld of kindermishandeling of het vermoeden hiervan worden gegevens van personen, en in het bijzonder minderjarigen, doorgegeven aan Veilig Thuis. Op deze vorm van gegevensverstrekking is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (“AVG”) van toepassing. De AVG bevat diverse grondslagen voor het verwerken van persoonsgegevens. Een van deze grondslagen voor reguliere gegevens is het voldoen aan een wettelijke verplichting. Een andere grondslag, specifiek voor de verwerking van bijzondere persoonsgegevens zoals gegevens over de fysieke en psychische gezondheid, is de bescherming van de vitale belangen van personen die fysiek of juridisch niet in staat zijn toestemming te geven. Bij signalen of andere vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling zal ook aan deze verwerkingsgrondslag van de AVG zijn voldaan, mits de stappen van de meldcode zorgvuldig zijn doorlopen.
Meer informatie
Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan contact op met Nicole Niessen van ons team Onderwijs. Wij zijn u graag van dienst.