Op de leerplicht geldt een zeer beperkt aantal uitzonderingen. Een daarvan is het medisch oordeel dat een jongere niet geschikt is voor schoolgang. Hoe stel je dat vast? In een procedure waarin Boels Zanders optrad voor de gemeente Sittard-Geleen, bekrachtigde het hof ‘s-Hertogenbosch op 19 januari 2016 de werkwijze van de gemeente, die zich voor advies tot de GGD-arts had gewend.
Vrijstellingsberoep
Aan deze procedure in kort geding bij eerst de rechtbank Limburg, die evenals het hof de gemeente in het gelijk had gesteld, ging een lang traject vooraf van diverse schoolwisselingen en veelvuldig schoolverzuim door een 16-jarige, omdat zij naar eigen zeggen en volgens haar moeder voor schoolgang ongeschikt zou zijn. De redenen voor haar ongeschiktheid zouden zijn gelegen in onverwerkte traumatische ervaringen op de basisschool, hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit.
In de procedure staat niet ter discussie dat de jongere ernstige belemmeringen ervaart op school en in de omgang met anderen. Voor de verzochte vrijstelling moet op grond van artikel 5 onder a Leerplichtwet vaststaan dat die lichamelijke en/of psychische belemmeringen de jongere ongeschikt maken om tot een school te worden toegelaten. Moeder heeft ter ondersteuning van het vrijstellingsberoep een diagnose met begeleidend schrijven van de behandelend psycholoog ingebracht. Dat is niet voldoende.
Ambtsinstructie voor de leerplichtambtenaar
Artikel 7 Leerplichtwet vereist dat een door de gemeente aangewezen onafhankelijk arts advies uitbrengt over het vrijstellingsberoep. Deze verplichting wordt nader ingevuld door artikel 10 lid 2 van de Ambtsinstructie voor de leerplichtambtenaar, dat luidt:
Indien het vermoeden bestaat dat ouders een beroep willen doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder a [Leerplichtwet], draagt de ambtenaar er zorg voor dat de door de burgemeester en wethouders te benoemen onafhankelijk arts, psycholoog of anders academisch gevormde op zo kort mogelijke termijn de jongere onderzoekt en een schriftelijke verklaring omtrent de geschiktheid van de jongere geeft.
Verklaring GGD-arts
De aangewezen onafhankelijk arts in deze zaak is de GGD-arts. Hij concludeert, in tegenstelling tot de behandelend psycholoog, dat er onvoldoende gegevens zijn om vast te stellen dat de jongere ongeschikt zou zijn voor schoolgang. Hij schrijft in zijn verklaring (geciteerd in rov. 6.1.9 van het arrest):
”De informatie die ik tot nu toe heb kunnen verzamelen is beperkt. (…) De problematiek die de reden is voor de ontheffing van de leerplicht wordt benoemd door psycholoog […]. Er ontbreekt echter een behandelplan voor de problematiek, anders dan niet naar school gaan. Dit behandelplan lijkt me onvoldoende. De informatie van de psycholoog is zeer beperkt in omvang en de onderbouwing hiervan mist. (…) Bij de huidige stand van zaken, waarin geen goede actuele diagnostiek en geen daarop gebaseerd behandelplan voorhanden is, kan er echter geen medische noodzaak voor ontheffing van de leerplicht worden vastgesteld.”
In hoger beroep stelt moeder tevergeefs de onafhankelijkheid, de deskundigheid en het onderzoek van de GGD-arts ter discussie.
Onafhankelijkheid
Het hof oordeelt dat een GGD-arts als onafhankelijk arts in de zin van de Leerplichtwet en de Ambtsinstructie kan worden beschouwd. Volgens het hof heeft de gemeente er terecht op gewezen dat de ondersteunende, beleidsmatige taak van de GGD moet worden onderscheiden van de advisering op basis van verricht medisch onderzoek ten behoeve van een beslissing van de gemeente in een individueel geval. In het laatste geval treedt de GGD-arts volgens het hof volledig onafhankelijk op.
Deskundigheid
De GGD-arts schrijft in zijn rapport dat psych(iatr)ische diagnostiek nodig is om tot een onderbouwde uitspraak te komen over de noodzaak voor een ontheffing van de leerplicht. Nu gedegen psych(iatr)ische diagnostiek in dit geval ontbreekt, is er onvoldoende grond om tot ongeschiktheid te concluderen. Het hof verwerpt het standpunt van moeder dat de GGD-arts de opdracht terug had moeten geven omdat hijzelf niet beschikt over specifieke psychiatrische deskundigheid, en dat de leerplichtambtenaar een andere deskundige had moeten benoemen. Naar het oordeel van het hof heeft de GGD-arts een onderbouwd advies gegeven, en heeft hij dat ook kunnen doen. Dat advies is gebaseerd op het door hem verrichte onderzoek en het ontbreken van concrete gegevens of aanknopingspunten die tot het advies ”ongeschikt” zouden kunnen leiden.
Onderzoek
Het onderzoek van de GGD-arts bestond uit het zien en spreken van de jongere en haar moeder op het spreekuur, uit het afnemen van een anamnese, uit bestudering van de ter beschikking gestelde (medische) informatie en collegiale toetsing. Dit onderzoek kwalificeert volgens het hof als onderzoek in de zin van de Ambtsinstructie. Volgens het hof miskent moeder dat het op haar weg lag om het vrijstellingsberoep te onderbouwen met informatie van een arts of psycholoog, niet zijnde de behandelaar van haar dochter, waaruit bleek van de gestelde ongeschiktheid om naar school te gaan.
Vrijstelling is ultimum remedium
Volgens het hof lijkt moeder uit het oog te verliezen dat het systeem van leerplicht en het toezicht daarop, alsmede de gestelde eis dat bij een vrijstellingsberoep een verklaring van een onafhankelijk arts of GZ-psycholoog is gevoegd waaruit van ongeschiktheid voor schoolgang blijkt, in het belang van die scholier bestaan.
De moeder heeft haar vrijstellingsberoep niet van zo’n verklaring vergezeld doen gaan en heeft volstaan met verwijzing naar een summiere verklaring van een behandelaar van haar dochter, waarin bovendien een duidelijke en werkbare diagnose ontbreekt. Bij die stand van zaken kan de moeder volgens het hof niet verwachten dat haar vrijstellingsberoep is gehonoreerd, noch dat de gemeente meer onderzoek laat doen dan zij heeft gedaan.
Meer weten?
Heeft u vragen over de leerplicht? Neem dan contact op met ons team onderwijs. Zij zijn u graag van dienst.