De Vrije School Amersfoort stond onder verscherpt financieel toezicht van de Onderwijsinspectie en verzocht om één van haar leerkrachten te ontslaan wegens het ontbreken van de bevoegdheid om als groepsleerkracht in het basisonderwijs te werken. De Vrije School haalde bakzeil bij de kantonrechter Amersfoort op 22 september 2016, omdat in deze casus de minimale eisen voor beëindiging van het dienstverband niet zijn vervuld.
Impact Wet Werk en Zekerheid
De uitspraak van de kantonrechter Amersfoort past in het beeld dat is ontstaan na de invoering van de Wet Werk en Zekerheid in juli 2015. Het is minder eenvoudig geworden om de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter te laten ontbinden, omdat de kantonrechter niet alleen toetst of er sprake is van een “voldragen” ontslaggrond, maar ook strenger toetst of is voldaan aan de verplichtingen tot scholing en herplaatsingsinspanning van de werkgever.
Onbevoegd is ongeschikt?
Werkneemster is op 2 september 2002 in dienst getreden van de Vrije School als leraar (hierna: de lerares). Zij is in het bezit van een akte van bekwaamheid van de tweede graad tot het geven van voortgezet onderwijs in de vakken Duits en Nederlands. De Vrije School verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van ongeschiktheid tot het verrichten van de bedongen arbeid, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder d van het Burgerlijk Wetboek (BW), de “d-grond”. De Vrije School stelt dat de lerares niet de bevoegdheid heeft om als groepsleerkracht in het basisonderwijs te werken. Verder stelt de Vrije School dat zij op financieel gebied onder verscherpt toezicht staat van de Onderwijsinspectie. Zij kan het zich financieel niet permitteren dat de lerares Duits geeft terwijl een groepsleerkracht op dat moment niets te doen heeft. Nederlands wordt niet als apart vak gegeven, want de verschillende taalonderdelen worden door de groepsleerkrachten gegeven. De Vrije School concludeert dat zij geen verdere mogelijkheden meer heeft voor de lerares.
Andere ontslaggronden
Naast het vermeend disfunctioneren baseert de Vrije School haar ontbindingsverzoek ook op de grond dat er sprake zou zijn van een verstoorde arbeidsrelatie (artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder g BW, de “g-grond”). Zij stelt dat de lerares niet bereid zou zijn een zij-instroomtraject te volgen aan de PABO om alsnog de vereiste bevoegdheid als groepsleerkracht te behalen. Hierdoor, zo stelt de Vrije School, heeft zij het vertrouwen in de lerares verloren en is er sprake van een verstoorde arbeidsrelatie. Tot slot baseert de Vrije School haar verzoek op een uitspraak van de kantonrechter Alkmaar van 28 juni 2016, omdat er sprake zou zijn van een overige omstandigheid die haar noopt tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst (artikel 7:699 lid 3 aanhef en onder h BW, de “h-grond”). In die zaak wordt de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever ontbonden op de h-grond, omdat de werknemer niet meer kon voldoen aan de wettelijke vereisten voor het verrichten van de werkzaamheden.
Geen herplaatsings- en scholingsmogelijkheden
De Vrije School stelt dat er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn, omdat zij een zelfstandige school is die niet onder een bredere organisatie valt. Scholen in de omgeving hebben bij navraag laten weten geen formatieruimte te hebben voor een vakleerkracht Duits. Als de lerares nu nog bereid zou zijn om het zij-instroomtraject te doorlopen, dan heeft de Vrije School er geen vertrouwen meer in dat zij voldoende gemotiveerd is voor een succesvolle afronding daarvan.
Kantonrechter: onvoldoende zorg voor scholing
De kantonrechter stelt vast dat de lerares niet ongeschikt is voor het verrichten van de bedongen arbeid voor zover dit het werk als vakleerkracht Duits betreft. Om die reden is er geen sprake van de d-grond. De argumenten over de gebrekkige financiële ruimte zijn geen elementen die in het kader van de beoordeling van de d-grond een rol spelen. Deze blijven daarom buiten de beoordeling. Dat de lerares niet bevoegd zou zijn om les te geven in de verschillende onderdelen van de Nederlandse taal, is door de Vrije School onvoldoende onderbouwd, nu de lerares wel de bevoegdheid heeft tot het lesgeven in deze taal.
Verder stelt dat rechter vast dat de lerares onbevoegd is om als groepsleerkracht te werken. De rechter is echter van oordeel dat de Vrije School de lerares niet tijdig in kennis heeft gesteld van deze onbevoegdheid, zoals volgt uit de d-grond. De lerares heeft namelijk al jarenlang onbevoegd als groepsleerkracht gewerkt. Van de Vrije School had verwacht mogen worden dat zij hiervan op de hoogte was en dit in een veel vroeger stadium aan de lerares had medegedeeld, zodat zij op haar beurt zoveel eerder had kunnen beginnen met het zij-instroomtraject. De kantonrechter concludeert dan ook dat de Vrije School onvoldoende zorg heeft gehad voor de scholing van de lerares.
De beweerde verstoorde arbeidsverhouding (g-grond) is volgens de kantonrechter onvoldoende onderbouwd, evenals het vermeende gebrek aan motivatie. Bovendien is er sprake van een herplaatsingsmogelijkheid, omdat de lerares direct inzetbaar is als groepsleerkracht zodra zij begint met het zij-instroomtraject. Zodoende is de kantonrechter van oordeel dat evenmin sprake is van een g-grond. Het beroep op de h-grond faalt tot slot ook, omdat de Alkmaarse zaak niet vergelijkbaar is met de huidige casus. In die situatie zou het namelijk minimaal twee jaar duren voordat de werknemer over de (wettelijk verplicht gestelde) diploma’s zou beschikken om de bedongen arbeid te kunnen verrichten. De lerares daarentegen is op de Vrije School direct inzetbaar als groepsleerkracht zodra zij begint met het zij-instroomtraject.
Aanbevelingen
De besproken uitspraak is een goed voorbeeld van de strengere toets waar werkgevers –in het onderwijs en elders –tegenwoordig mee te maken hebben. Als een leerkracht niet voldoet aan de gestelde functie-eisen of lesbevoegdheden, dient de school op grond van wettelijke vereisten de leerkracht hiervan tijdig in kennis te stellen. Voor de werkgever gelden voorts de volgende verplichtingen. Enerzijds moet worden onderzocht of er herplaatsingsmogelijkheden zijn binnen de school zelf of de scholenkoepel (indien van toepassing). Anderzijds moet worden gekeken naar de scholingsmogelijkheden: kan de betreffende leerkracht binnen een redelijke termijn (afhankelijk van de duur van het dienstverband 1-4 maanden) worden om/bijgeschoold en alsnog aan het werk?
Meer weten?
Wilt u meer informatie over dit onderwerp of heeft u andere vragen, neem dan contact op. Voor advies op maat over rechtspositionele kwesties in het onderwijs kunt u contact opnemen met de arbeidsrecht advocaat van ons team onderwijs: Andries Houtakkers.