Skip to main content

Op 24 juni 2016 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de vraag in hoeverre een ontslagvergoeding die is gestort in een stamrecht BV, verknocht is.

Feiten
In deze zaak waren partijen met elkaar gehuwd in gemeenschap van goederen. Het huwelijk werd in 2013 ontbonden door echtscheiding. In 2007 had de man een ontslagvergoeding ontvangen van afgerond EUR 282.000,-. De ontslagvergoeding werd gestort in een stamrecht BV. De man was enig aandeelhouder en bestuurder van deze BV. Hij had nog geen uitkeringen ontvangen uit de stamrecht BV. In het kader van de vermogensrechtelijke afwikkeling van de echtscheiding, ontstond een discussie tussen de man en de vrouw over de vraag of deze ontslagvergoeding bijzonder verknocht is aan de man. In dat geval behoort de ontslagvergoeding immers niet tot de huwelijksgemeenschap, en hoeft deze dus niet te worden verdeeld bij echtscheiding.

Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelde dat overeenkomstig vaste jurisprudentie gekeken dient te worden naar ‘de aard van het goed’, om te beoordelen of het goed verknocht is aan een van de echtgenoten. In 1996 oordeelde de Hoge Raad reeds dat een ontslagvergoeding, uitgekeerd als een som ineens, niet verknocht is. In 2008 oordeelde de Hoge Raad daarentegen dat indien sprake is van een ontslagvergoeding, die wordt gestort onder een verzekeringsmaatschappij, waardoor de echtgenoot periodieke uitkeringen ontvangt als inkomensaanvulling, wél sprake is van verknochtheid, voor zover de aanspraken zien op de periode ná het huwelijk.

In de uitspraak van 24 juni 2016 diende de Hoge Raad te beoordelen of tevens sprake is van verknochtheid indien de ontslagvergoeding in een stamrecht BV is gestort. Indien de man de ontslagvergoeding in zijn stamrecht BV stort, kan hij, anders dan wanneer de vergoeding wordt gestort onder een verzekeringsmaatschappij, zelf de hoogte en tijdstippen van de uitkeringen vaststellen. De Hoge Raad oordeelde dat dit geen reden is om een onderscheid te maken tussen deze twee situaties, omdat in beide gevallen de aanspraak op periodieke uitkeringen strekt tot inkomensvervanging. Ook indien de ontslagvergoeding wordt gestort in een (zelf opgerichte) stamrecht BV, kan sprake zijn van verknochtheid. Daarbij dient een onderscheid gemaakt te worden tussen aanspraken die betrekking hebben op de periode tijdens het huwelijk en aanspraken die betrekking hebben op de periode na het huwelijk. De laatstbedoelde aanspraken strekken tot suppletie/vervanging van inkomen dat de echtgenoot bij voortzetting van het dienstverband na het huwelijk zou hebben genoten en valt daarom, net zo min als nog te ontvangen loon, niet in de gemeenschap. De Hoge Raad voegt daaraan toe dat het irrelevant is of deze aanspraken daadwerkelijk verzilverd zijn. Het gaat immers om de strekking van de aanspraak.

Vragen?
De Hoge Raad heeft zich reeds meerdere keren uitgelaten over de vraag of een ontslagvergoeding verknocht is. Een eensluidend antwoord kan niet op deze vraag worden gegeven. De vraag of daadwerkelijk sprake is van verknochtheid, hangt af van alle omstandigheden van het geval. Neem voor meer informatie contact op met ons team familierecht.

19-7-2016