Skip to main content

Patiënten maken soms een geluidsopname van het gesprek met hun arts. De vraag is of dit is toegestaan.

Minister Schippers van VWS heeft eerder in een Kamerbrief laten weten dat zij hecht aan een goed gesprek tussen arts en patiënt. Hierdoor kan het principe van ‘samen beslissen’ over het onderzoek en de behandeling meer tot zijn recht komen. De kans is echter groot dat de patiënt niet alles onthoudt van wat met de arts wordt besproken, zeker wanneer het gesprek emotioneel beladen is. De minister vindt het daarom, in haar bewoordingen, een goed idee dat patiënt en arts samen afspreken het gesprek op te nemen zodat de patiënt het gesprek op een later moment op het gemak nog eens kan beluisteren om de informatie beter te verwerken. Zij noemt daarbij wel een aantal spelregels.

De eerste is dat een patiënt een opname van het gesprek met zijn arts mag maken als hij deze opname uitsluitend voor persoonlijke doeleinden gebruikt, bijvoorbeeld als geheugensteuntje. De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is in dit geval niet van toepassing. De patiënt schaadt door een dergelijk gebruik de privacy van de arts niet.

Het is in de tweede plaats niet verplicht, maar wel fatsoenlijk dat de patiënt aan de arts meldt dat hij het gesprek opneemt en dat hij de arts hiervoor om toestemming vraagt. Indien de arts hier bezwaar tegen heeft, kan de patiënt aan de arts vragen om de informatie over het onderzoek of de behandeling op schrift te krijgen; de arts heeft op grond van de wet de plicht om aan een dergelijk verzoek te voldoen (artikel 7:448 lid 1 BW). Het betreft hier echter geen volledige weergave van het gesprek; de arts dient de patiënt in schriftelijke vorm de informatie te geven die de patiënt nodig heeft om weloverwogen zijn toestemming te kunnen geven voor het onderzoek of de behandeling.

De derde spelregel is dat als de patiënt de geluidsopname openbaar zou willen maken of zou willen delen met meer personen, daarvoor expliciete toestemming van de arts is vereist. Dit vloeit voort uit de Wbp, die op dít geval wél van toepassing is nu de stem van de arts een persoonsgegeven in de zin van deze wet is. De stem brengt immers gegevens (informatie) voort die tot de arts herleidbaar is.

De artsenorganisatie KNMG is op dit moment bezig met het maken van een handreiking die steun kan bieden bij de vraag hoe om te gaan met een verzoek van een patiënt tot het maken van een geluidsopname of met een geval waarin de arts merkt dat de patiënt het gesprek met hem ongevraagd opneemt of heeft opgenomen. Aanleiding tot dit initiatief is naast de Kamerbrief van de minister de reactie daarop vanuit het beroepsveld. Een enquête onder medisch specialisten  heeft uitgewezen dat zij van mening verschillen over de wenselijkheid van een gespreksopname. Driekwart van hen wijst op het risico dat patiënten de geluidsopname verspreiden via internet of social media. Deze vrees lijkt niet ongegrond gezien de mate waarin mensen langs deze weg gegevens delen, ook waar het persoonlijke kwesties op medisch terrein betreft. Een uitgangspunt van de handreiking zal dan ook wellicht zijn dat partijen (arts en patiënt), indien bij de patiënt de wens tot opname van het gesprek bestaat, daarover voorafgaand aan de opname afspraken maken. Dit past ook bij de aard van de relatie tussen beiden; wederzijds vertrouwen speelt daarin een duidelijke rol. Voor de hand ligt dat de arts, en als deze in een zorginstelling werkt de instelling, algemene regels opstelt en bijvoorbeeld publiceert op de eigen website of in een brochure. Dan is duidelijk wat het beleid is en kunnen patiënten gevraagd en zo nodig aangesproken worden zich aan deze (huis)regels te houden. Het door de KNMG op te stellen model kan hierbij als leidraad dienen.

De huisartsenorganisatie LHV gaat er, in lijn met de Kamerbrief van de minister en met verwijzing naar de Wbp, vanuit dat vooraf toestemming vragen door de patiënt niet verplicht is, tenzij het doel van de opname is om de geluidsopname met anderen te delen of te openbaren. De patiënt moet dan ook duidelijk vertellen voor welk doel hij de opname wil maken. Het – zonder meer  te onderschrijven – advies van de LHV aan de arts is hierbij om een hierover met de patiënt te maken afspraak op papier te zetten. De arts mag opname van het gesprek weigeren, maar zal daarvoor wel gegronde redenen moeten aanvoeren. Dit is, aldus de LHV, zeker het geval als de patiënt de opname wil gebruiken om het gesprek nog eens rustig na te luisteren.[1] In het laatste geval is het uitgangspunt echter, zoals  hiervoor vermeld, dat het vragen van toestemming niet vereist is. In zoverre is een weigering in beginsel niet aan de orde. De LHV adviseert patiënten om opnames niet stiekem te maken. Dat kan de vertrouwensrelatie met de arts schaden en zelfs op het spel zetten.

In dit laatste geval zou bij de arts of de zorginstelling de vraag kunnen opkomen of de behandelrelatie met de patiënt niet zou moeten/kunnen worden beëindigd. De wettelijke ruimte hiervoor is echter (zeer) beperkt.

Ten behoeve van een goede informatievoorziening van de patiënt, en daarmee ook een beperking van diens behoefte om over een geluidsopname te beschikken, zullen in de KNMG-handreiking ook alternatieven worden gegeven voor een goede overdracht van informatie aan de patiënt (bijvoorbeeld: het geven van een samenvatting van de diagnose en van het behandelplan en –advies, het meenemen door de patiënt van iemand naar het gesprek, het meegeven van schriftelijk voorlichtingsmateriaal en/of het verwijzen naar elektronisch beschikbare informatie).[2]

Een vraag die in het verlengde van het voorgaande van belang is, is of een patiënt een geluidsopname kan inbrengen in een gerechtelijke procedure, zoals een civielrechtelijke schadevergoedingsprocedure of een procedure bij het tuchtcollege voor de gezondheidszorg, ook indien die opname  op onrechtmatige wijze (heimelijk) is verkregen.  De civiele rechtspraak toont, kort samengevat, dat een dergelijke opname als bewijs kan worden toegelaten. Of en in hoeverre zij vervolgens ook daadwerkelijk bewijs kan opleveren, is aan de rechter om te beoordelen, aan de hand van de omstandigheden van het geval. De tuchtrechter stelt zich op het standpunt dat indien de opname door de patiënt op onrechtmatige wijze is verkregen, dat niet zonder meer tot uitsluiting als bewijsmiddel leidt. Daartoe zijn bijkomende omstandigheden nodig (zie onder andere Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidzorg 12 augustus 2014).

Aan het maken en gebruiken van een geluidsopname door de patiënt kunnen dus, ook indien dit op onrechtmatige wijze gebeurt, verdergaande gevolgen zijn verbonden voor de arts. Het is goed zich hiervan bewust te zijn, in het bijzonder  ook als het gaat om opname van gesprekken die betrekking hebben op incidenten of mogelijk bij de behandeling gemaakte fouten. Mogelijk wil de patiënt de opname gebruiken om daarmee (een erkenning van) aansprakelijkheid aan te tonen.

Een punt van aandacht is in dit verband dat niet gegarandeerd is dat de opname in zijn oorspronkelijke vorm wordt verstrekt aan de rechter of bijvoorbeeld in social media terecht komt; het is immers mogelijk om deze te bewerken. Is het dan aangewezen om, indien de patiënt de wens tot het maken van een geluidsopname kenbaar maakt, zelf voor de opname zorg te dragen en deze toe te voegen aan het medisch dossier? Het is de vraag hoe wenselijk een dergelijke ontwikkeling is. In ieder geval is het nuttig om voor de eigen praktijk of instelling goed over het te volgen beleid en te hanteren regels na te denken.

Heeft u vragen dan kunt contact opnemen met Rankie ten Hoopen.

 

[1] https://www.lhv.nl/uw-beroep/medisch-beroepsgeheim-privacy/opnamen-maken-de-spreekkamer en https://www.lhv.nl/actueel/nieuws/gesprek-met-de-dokter-opnemen-informatie-op-een-rij.

[2] https://www.knmg.nl/actualiteit-opinie/nieuws/nieuwsbericht/knmg-maakt-handreiking-over-opnemen-gesprekken-in-spreekkamer.htm.

 

22 december 2016