Skip to main content

Per vergissing een factuur betalen aan de verkeerde partij. Of dezelfde factuur per ongeluk twee keer betalen. Allemaal eerlijke vergissingen die vaak, na een belletje of mailtje, snel ongedaan worden gemaakt door de ontvanger van de betaling. Dat is ook begrijpelijk aangezien de ontvanger van een onverschuldigde betaling gehouden is om een onverschuldigde betaling direct terug te betalen. Deze verplichting volgt uit artikel 6:203 BW.

In mijn faillissementspraktijk komt het met regelmaat voor dat partijen zich melden met de mededeling dat zij onverschuldigd hebben betaald aan failliet. Deze schuldeisers vragen dan om terugbetaling van het ten onrechte door hen betaalde bedrag. Deze schuldeisers worden echter met regelmaat teleurgesteld. Hoe kan dat nu?

Onverschuldigde betaling voor faillissement
De eerste vraag die ik stel aan de betaler is wanneer de betaling heeft plaatsgevonden. Heeft de onverschuldigde betaling vóór de datum van faillissement plaatsgevonden, dan kan de betaler alleen nog zijn vordering ter verificatie indienen in het faillissement. Het is dan nog maar de vraag of de betaler te zijner tijd een (gedeeltelijke) betaling ontvangt uit het faillissement. Is er onvoldoende actief, wat helaas vaak het geval is, dan ontvangt de betaler zijn onverschuldigd betaalde bedrag dus niet terug. Oftewel, een onverschuldigde betaling van vóór datum faillissement wordt (op basis van de wet) niet anders behandeld dan de vordering van bijvoorbeeld een handelscrediteur.

Onverschuldigde betaling na faillissement
Vindt de onverschuldigde betaling nu plaats tijdens het faillissement, dan doet zich een andere situatie voor. In dat geval moet de curator beoordelen of er sprake is van een ‘normale‘ onverschuldigde betaling dan wel van een ‘kennelijk‘ onverschuldigde betaling. Het is een subtiel verschil, maar een verschil met doorgaans grote gevolgen.

Het verschil tussen een ‘normale‘ onverschuldigde betaling en een ‘kennelijk‘ onverschuldigde betaling volgt niet uit de wet, maar uit twee belangrijke uitspraken van de Hoge Raad. Het betreft de uitspraken HR Ontvanger/Hamm q.q.  (ECLI:NL:HR:1997:ZC2419; niet online gepubliceerd) en HR Van der Werff q.q./BLG (ECLI:NL:HR:2007:AZ4569).

Het verschil tussen de twee ‘soorten‘ van onverschuldigde betalingen is gelegen in de vraag of er sprake is van een onmiskenbare vergissing. Van een onmiskenbare vergissing is sprake indien duidelijk is dat de betaling, bij gebreke van enige rechtsverhouding, niet voor de failliet of de curator bestemd is. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een factuur per ongeluk twee keer wordt betaald. De tweede betaling is, bij gebreke aan enige rechtsverhouding (die er niet meer is door de eerste betaling), een evidente vergissing en daarmee een kennelijk onverschuldigde betaling.

Voor een onmiskenbare vergissing is het niet noodzakelijk dat de vergissing steeds direct voor de curator duidelijk is. De vergissing moet wel zonder enige twijfel door de curator zijn vast te stellen, zo nodig met behulp van door de betaler aangeleverde gegevens en na eigen onderzoek.

Gevolgen van een (kennelijk) onverschuldigde betaling
Het verschil tussen de ene en de andere vorm van onverschuldigde betaling na datum faillissement is wezenlijk.

Een ‘kennelijk‘ onverschuldigde betaling na datum faillissement moet de curator, zonder de afwikkeling van de boedel af te wachten en met voorbijgaan aan de aanspraken van andere boedelschuldeisers, direct terugbetalen aan de betaler. Oftewel, deze ‘kennelijk‘ onverschuldigde betaling moet zelfs worden terugbetaald vóór het salaris van de curator.

Een ‘normale‘ onverschuldigde betaling na datum faillissement levert nog steeds een boedelschuld op. Een schuld dus die moet worden voldaan vóór de pre-faillissementsschuldeisers. Maar het is wel een concurrente boedelschuld. Oftewel, deze boedelschuld is lager gerangschikt dan (bijvoorbeeld) het salaris van de curator maar bijvoorbeeld ook de boedelvordering van het UWV. Dit verschil laat zich voelen als er sprake is van een negatieve boedel, dan kunnen namelijk niet alle boedelschulden worden voldaan. In zo’n geval worden eerst de hoger gerangschikte boedelschuldeisers betaald. De ‘normale‘ onverschuldigde betaling is dan zomaar een dure vergissing.

In de rechtspraak
Die dure vergissing bleef de betaler in een recente (niet gepubliceerde) casus evenwel bespaard. Wat er was gebeurd? De betaler heeft per datum faillissement geen betalingsverplichtingen meer aan failliet. De curator bereikt na de datum faillissement een doorstart. De betaler schakelt de doorstarter vervolgens weer in voor een volledig nieuwe klus. Per ongeluk betaalt de betaler niet aan de doorstarter maar op de bankrekening van failliet. De curator weigert het bedrag terug te betalen aan de betaler, omdat naar zijn mening geen sprake is van een onmiskenbare vergissing. De rechter wijst de curator er evenwel op dat hier wel degelijk sprake is van een onmiskenbare vergissing: tussen failliet en betaler bestond namelijk per datum faillissement geen enkele rechtsgrond meer. Oftewel, de curator moet dit bedrag direct terugbetalen.

Meer informatie
Heeft u vragen over een (kennelijk) onverschuldigde betaling, of heeft u andere vragen? Neem dan contact op met Lodewijk Hox. U kunt uiteraard ook contact opnemen met een van de andere advocaten van ons team Insolventie & Herstructurering.