Skip to main content

De Omgevingswet houdt de gemoederen al een tijd bezig. De grootste wetgevingsoperatie sinds de herziening van de Grondwet in 1848 loopt al sinds 2014. De beoogde invoeringsdatum is daarbij al een aantal keer naar de toekomst verschoven. Inmiddels wordt sinds enige tijd als verwachte invoeringsdatum 1 januari 2021 aangehouden. Die datum nadert al snel, zeker voor gemeenten die grote opgaves hebben meegekregen, zoals het opstellen van een omgevingsplan en omgevingsvisie. Inmiddels klinken er vele geluiden dat de datum niet realistisch en haalbaar is.

Achtergrond: de Omgevingswet
Het idee achter de Omgevingswet is lovenswaardig en lijkt ogenschijnlijk eenvoudig: één wet die alle activiteiten op het gebied van de fysieke leefomgeving beoogt te regelen. Waar nu nog vele sectorale wet- en regelgeving geldt op het gebied van bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, natuur, milieu, geluid, bodem, geur en water, is het de bedoeling om dit in de toekomst in één wet te reguleren. De belofte: Het omgevingsrecht wordt inzichtelijker voor burgers, ondernemers en overheden. Er zijn minder regels en er is meer ruimte voor initiatieven.

Perikelen
Er zijn echter geluiden dat de Omgevingswet haar doel allang voorbij is geschoten. Zo kopte het NRC handelsblad recent: “Omgevingswet: ‘bureaucratisch wonder’ zwaar onder vuur“. Uit het artikel blijkt dat gemeenten personeel en geld tekort komen. ICT-leveranciers waarschuwen intern voor dreigende fiasco’s. De Nationale Ombudsman, die eerder zijn zorgen uitsprak over de afstand tussen burger en overheid, wil voorkomen dat burgers bij een nieuwe decentralisatie moeilijk mee kunnen komen. Vlak voor de invoering van de wet twijfelen gemeenten en ICT-leveranciers of ze wel nóg een decentralisatie en digitalisering aankunnen: “het wilde westen dreigt”.

Het wetsvoorstel ligt inmiddels ter behandeling bij de Eerste Kamer. Ook daar zijn twijfels ontstaan omtrent de haalbaarheid van de invoeringsdatum en zelfs over de wenselijkheid van de Omgevingswet op zich, getuige het nader voorlopig verslag: “de leden van de fracties van FVD, GroenLinks, PvdA, PVV, SP, PvdD, Fractie-Otten, 50PLUS en OSF-fractie hebben met interesse de beantwoording van eerder gestelde vragen over de Invoeringswet en het Invoeringsbesluit gelezen. Een aantal zaken zijn verhelderd. Tegelijkertijd roepen de antwoorden en de informatie die zij sindsdien over de Omgevingswet hebben ontvangen, nieuwe vragen op. Ten aanzien van het Invoeringsbesluit en de beantwoording op eerder gestelde vragen naar aanleiding van de Invoeringswet hebben de leden daarom vragen.” De vragen en onduidelijkheden worden vervolgens in bijna 50 (!) pagina’s uiteengezet.

De vragen van de Eerste Kamer zijn door de Minister van Milieu en Wonen inmiddels in een (lijvige) memorie van antwoord beantwoord.

Naar aanleiding van de gerezen twijfels, heeft de Minister daarnaast in de brief van 29 november 2019 haar visie uiteengezet: “de inschatting van de bestuurlijke partners en mijzelf is dat het wenselijk en mogelijk is de Omgevingswet per 1 januari 2021 in werking te laten treden.” Hoewel niet alle deadlines zijn gehaald en er nog werk verzet moet worden, heeft zij er met de bestuurlijke partners vertrouwen in dat zij deze zaken in het komende jaar met een gezamenlijke aanpak voor elkaar kunnen krijgen, aldus de Minister. Daarbij geeft zij aan dat ze ook oor heeft voor zorgen, vanuit de wens om de overgang echt goed te laten plaatsvinden en bijvoorbeeld voldoende te kunnen oefenen met DSO.

Juist vanwege de geuite zorgen is er in overleg met de Eerste Kamer voor een extra tussenstap gekozen. De minister streeft ernaar om uiterlijk 1 juli het Koninklijk Besluit voor de inwerkingtreding aan de Kamer voor te leggen, waarna definitief wordt bepaald of de wet daadwerkelijk per 1 januari 2021 in werking treedt. De Minister zal het Koninklijk Besluit bij de Eerste Kamer voorhangen als zij in overleg met de bestuurlijke partners beoordeelt dat dit verantwoord is. Dat beoordelen ze aan de hand van de volgende elementen: mate van stabiliteit van de wetgeving, de voortgang van de implementatie op de minimale vereisten bij de bevoegde gezagen en de voortgang op het DSO. Indien de Eerste Kamer niet met het ontwerp instemt, zal het besluit niet worden voorgedragen aan de Koning.

En nu?
Het wetsvoorstel Omgevingswet ligt bij de commissie Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving. Uit de notitie van de commissie van 10 december blijkt dat zij “de herschikking van het behandelschema stelselherziening omgevingsrecht bespreekt”. Zij besluit op 14 januari 2020 te bezien wanneer zij het plenaire debat over het wetsvoorstel wenst te houden: op 21 januari 2020 of 28 januari 2020.

Al met al is de Omgevingswet nog altijd geen gelopen race. Wellicht dat daar in januari 2020 meer duidelijkheid over komt. Tot die tijd zullen gemeenten onverkort aan de slag moeten met de implementatie van de nu al veelbesproken wet. To be continued…

Meer informatie
Wij volgen de ontwikkelingen op de voet. Wilt u hierover meer informatie of heeft u vragen? Neem dan contact op met Nina Rijsterborgh of een van onze advocaten van Team Food & Agri.

December 2019