Skip to main content

Van werkgevers ontvangen wij regelmatig vragen over de reikwijdte van bepaalde collectieve arbeidsovereenkomsten. Deze vragen zijn niet altijd even makkelijk te beantwoorden. Dit blijkt wel weer uit een recente uitspraak van de kantonrechter Amsterdam in een geschil tussen vakbond FNV en Picnic.

Casus
Picnic is een online supermarkt waar klanten via een app boodschappen kunnen bestellen en deze vervolgens op een tijdstip naar keuze thuis kunnen laten bezorgen. Hoewel anno 2019 meerdere supermarkten deze mogelijkheid bieden, onderscheid Picnic zich van supermarkten zoals Jumbo of Albert Heijn, doordat zij in het geheel geen fysieke winkels heeft. FNV is van mening dat Picnic op haar personeel ten onrechte niet de algemeen verbindend verklaarde CAO voor het Levensmiddelenbedrijf (ook wel de Supermarkt-CAO genoemd) toepast. Picnic is echter van mening dat zij niet onder de werkingssfeer valt en zij deze CAO daarom dus ook niet verplicht hoeft na te leven. De zaak is vervolgens door FNV aan de kantonrechter Amsterdam voorgelegd.

Hoe heeft de kantonrechter geoordeeld?
Volgens de kantonrechter staat vast dat Picnic een ‘winkel’ is in de zin van de CAO. Hieronder valt volgens de definitie namelijk “iedere fysieke en virtuele inrichting waar overwegend een verscheidenheid aan verbruiksartikelen worden verkocht”. Picnic verkoopt een gebruikelijk supermarktassortiment. Haar producten worden dan ook als verbruiksartikelen aangemerkt. Daarnaast is de kantonrechter van mening dat onder “fysieke en virtuele inrichting” niet alleen winkels vallen die over beide soorten winkels beschikken, maar óók winkels die óf alleen een fysieke óf alleen een virtuele winkel hebben.

Picnic zal de CAO op het personeel moeten toepassen, indien zij als ‘werkgever’ in de zin van de CAO wordt aangemerkt. Dit begrip wordt in de CAO gedefinieerd als de “rechtspersoon die één of meer winkels in de zin van de CAO exploiteert”. Om deze vraag te beantwoorden legt de kantonrechter allereerst uit hoe het concern van Picnic is vormgegeven. Het concern bestaat namelijk verschillende vennootschappen. Iedere vennootschap richt zich op een andere activiteit. Zo houdt Picnic BV zich bezig met verkoop van food en non-foodartikelen, Picnic Hubs BV is gericht op de distributie naar de klant en Picnic Techonlogies BV is bezig met het ontwikkelen van de digitale app.

Om werkgever te zijn in de zin van de CAO, dient een vennootschap dus een (virtuele) winkel te exploiteren waar verbruiksartikelen worden verkocht. De kantonrechter legt het begrip ‘werkgever’ beperkt uit. De ‘werkgever’ is volgens de kantonrechter alléén die specifieke vennootschap die zich ook daadwerkelijk met de exploitatie van verbruiksartikelen bezig houdt. Deze uitleg leidt ertoe dat alleen Picnic BV als werkgever in de zin van de CAO wordt aangemerkt. Alleen deze vennootschap houdt zich namelijk bezig met de verkoop van het assortiment. De activiteiten van de andere vennootschappen hangen hier weliswaar mee samen, maar zijn feitelijk niet op de exploitatie van de (online) winkel gericht (zij houden zich immers bezig met bijvoorbeeld distributie of app-ontwikkeling). Kortom, alléén Picnic BV is verplicht de CAO toe te passen op haar personeel. Voor de andere vennootschappen geldt deze verplichting niet.

Tot slot
Vakbond FNV is door de kantonrechter dus overwegend in het ongelijk gesteld. Dat alleen sluit overigens niet uit dat voor de andere vennootschappen een andere CAO van toepassing kan zijn.

Meer informatie
Heeft u ook vragen over de werkingssfeer van de Supermarkt-CAO? Of vraagt u zich af of een andere CAO voor uw organisatie van toepassing is? Neem dan contact op met een van onze specialisten van Team Food & Agri of Team Arbeidsrecht. Wij helpen u graag!

December 2019