In geval van mogelijk disfunctioneren van een medisch specialist dient op een zorgvuldige wijze te worden nagegaan of de betrokken specialist inderdaad (ernstig) tekortschiet in zijn wijze van handelen. De Federatie Medisch Specialisten (FMS) heeft in 2008 een ‘Model reglement mogelijk disfunctionerend medisch specialist’ gepubliceerd waarin de te volgen procedure wordt beschreven. Eind juni j.l. is dit reglement vervangen door het ‘Modelreglement Functioneringsvraag‘.
Dit modelreglement kan lokaal, in de eigen zorginstelling, worden overgenomen. Indien nodig of gewenst, kan het op onderdelen worden aangepast aan de eigen, lokale situatie.
Indien bij mogelijk disfunctioneren de procedure wordt gevolgd die in het nieuwe reglement wordt beschreven, zal aan de zorgaanbieder en andere betrokkenen (bijvoorbeeld: Medisch Specialistisch Bedrijf, medische staf, stafbestuur) niet spoedig het verwijt kunnen worden gemaakt onvoldoende zorgvuldig te hebben gehandeld bij vermoedens van ernstig tekortschietend functioneren. Dit is in het bijzonder van belang als het tot een non-actiefstelling, een beëindiging van de arbeids- of de dienstverleningsovereenkomst en een melding bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) van ontslag wegens disfunctioneren mocht komen. In onze nieuwsbrief van juli 2017 berichtten wij over het belang dat de rechter hecht aan het volgen, door de zorgaanbieder, van het principe van hoor- en wederhoor. Een melding bij de IGZ (volgens de daarvoor recent aangescherpte procedure, zie eveneens de nieuwsbrief van juli 2017) die achteraf ongegrond blijkt te zijn doordat de IGZ bij haar onderzoek geen ernstig disfunctioneren kan vaststellen, brengt het risico van een schadevergoedingsactie zijdens de medisch specialist mee (denk aan reputatieverlies e.d.).
Het nieuwe reglement beoogt, door de wijze waarop het is ingericht, vroegtijdig ingrijpen bij signalen van mogelijk disfunctioneren. Er kan dan tijdig onderzoek worden gedaan en, zo(veel) mogelijk, een effectief verbetertraject met de medisch specialist worden gevolgd. Dit traject kan verschillende doelen hebben, nu het begrip ‘disfunctioneren’ een ruime inhoud heeft. Het ziet, door een koppeling met de zgn. CanMeds-competenties, niet alleen op (veelal structureel) tekortschietend medisch-technisch handelen, maar ook op tekortkomingen bij communicatie, samenwerking, kennis en wetenschap, maatschappelijk handelen, organisatie en professionaliteit.
In beginsel dient aan toepassing van het reglement, met de daarin beschreven procedure van vooronderzoek – onderzoek – verbetertraject – aanbevelingen, een (poging tot) een interne cyclus gericht op verbetering van het functioneren vooraf te gaan. Als dan serieuze aanwijzingen voor een (veelal) structurele situatie van disfunctioneren worden verkregen, dient een schriftelijke, gemotiveerde melding te worden gedaan bij het in het lokale reglement daarvoor aangewezen gremium, bijvoorbeeld de voorzitter (van de comissie kwaliteit) van de medische staf. Het vervolg van de procedure verloopt via een door dit gremium in te stellen commissie van (voor)onderzoek.
Het nieuwe reglement bevat, in vergelijking met het voorgaande, extra waarborgen voor onafhankelijkheid en transparantie bij het (voor)onderzoek dat naar aanleiding van een melding van mogelijk disfunctioneren plaatsvindt. Een overzicht van de wijzigingen ten opzichte van het reglement uit 2008 is beschikbaar via de volgende link.