Skip to main content

Op 19 oktober 2020 heeft de Nederlandse Bisschoppenconferentie besloten om het predicaat ‘katholiek’ van de Stichting Katholieke Universiteit, het toezichthoudend orgaan van de Radboud Universiteit en Radboud UMC, in te trekken. Dit besluit vormt het sluitstuk van de langdurige discussie tussen partijen over de wijze waarop gestalte wordt gegeven aan de katholieke identiteit van Radboud Universiteit en Radboud UMC en volgt op de uitspraak hierover van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam van 21 juli 2020.

Het geschil tussen SKU en de Bisschoppenconferentie

De Stichting Katholieke Universiteit (“SKU”) houdt de Radboud Universiteit (“Universiteit”) en het Radboud Universitair Medisch Centrum (“UMC”) in stand. Feitelijk fungeert het bestuur van SKU als toezichthoudend orgaan van het College van Bestuur van de Universiteit en de Raad van Bestuur van het UMC. De Nederlandse Bisschoppenconferentie (de “BC”), het overlegorgaan van de Nederlandse (hulp)bisschoppen, is bevoegd om de bestuurders van SKU te benoemen. Het bestuur van SKU is bevoegd kandidaten voor te dragen, maar de BC is daaraan niet gebonden.

Sinds 2014 zijn er diverse meningsverschillen ontstaan tussen het bestuur van SKU en de BC over de wijze waarop de BC haar bevoegdheid tot benoeming van de bestuursleden van SKU uitoefent. De afgelopen jaren zijn diverse door SKU voorgedragen kandidaten voor het bestuur van SKU afgewezen, omdat deze volgens de BC – kort samengevat – de katholiciteit onvoldoende uitstralen, ondanks dat deze kandidaten verder vaak zeer goed gekwalificeerd waren voor de functie. Gevolg is dat het bestuur van SKU sinds 2016 onderbezet is en sommige bestuursleden noodgedwongen en in strijd met de regels van good governance een derde termijn vervullen.

Daarbij speelde tevens een geschil inzake een door SKU beoogde herstructurering die strekt tot verzelfstandiging van de Universiteit en het UMC in twee aparte stichtingen. De bedoeling is dat UMC door middel van een splitsing wordt ondergebracht in een nieuwe stichting en de Universiteit achterblijft in SKU, maar met aangepaste statuten en governance. In beide stichtingen zou een eigen bestuur en raad van toezicht komen, waarbij de BC nog maar slechts één lid van elke raad van toezicht zou kunnen benoemen. De BC had begrip voor de beoogde splitsing van het UMC en de Universiteit, maar was niet bereid om afstand te doen van haar huidige benoemingsbevoegdheid ten aanzien van het gehele (toezichthoudende) bestuur van SKU en hield daarmee de herstructurering tegen.

SKU had de Ondernemingskamer verzocht een onderzoek te gelasten en onmiddellijke voorzieningen te treffen die de herstructurering mogelijk maken en de benoemingsbevoegdheid van de BC inperken.

Oordeel Ondernemingskamer

De Ondernemingskamer stelt voorop dat de BC bij de uitoefening van haar benoemingsbevoegdheid slechts haar eigen katholieke belang nastreeft. Daarmee vat zij aldus de Ondernemingskamer haar verantwoordelijkheid te beperkt op, aangezien het doel van de SKU naast de verbondenheid met het katholieke volksdeel tevens omvat het toezicht op het vervullen van taken ten behoeve van de gehele Nederlandse samenleving door middel van de Universiteit en het UMC. De opvatting van de BC strookt bovendien niet met de huidige betekenis van de katholieke identiteit voor de Universiteit en het UMC.

Door bij de samenstelling van het bestuur niet tevens de hedendaagse opvatting over good governance, zoals deze voortvloeit uit sectorwetten en codes, in acht te nemen schaadt de BC het in de statutaire doelstelling van de SKU nadrukkelijk benoemde maatschappelijk belang dat juist wordt gediend bij een adequate samenstelling van het stichtingsbestuur.

Deze gang van zaken alsmede de als gevolg daarvan ontstane impasse ten aanzien van de herstructurering is voor de Ondernemingskamer voldoende reden om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken.

Onmiddellijke voorzieningen

Gelet op de maatschappelijke functie van SKU, de Universiteit en het UMC is het volgens de Ondernemingskamer van belang dat de bestaande impasse zo spoedig mogelijk eindigt. De Ondernemingskamer treft daarom de volgende onmiddellijke voorzieningen:

  • Het bestuur van SKU is exclusief bevoegd, voor de duur van het geding, om bestuurders te benoemen en te ontslaan;
  • Het bestuur van SKU is bevoegd om zonder goedkeuring van de Bisschoppenconferentie de herstructurering door te voeren.

De tweede voorziening is vergaand en nauwelijks nog voorlopig te noemen, aangezien de BC definitief aan de zijlijn wordt gezet. Hierdoor zal het bestuur van SKU immers kunnen bewerkstelligen dat na de herstructurering de BC nog slechts één lid van iedere raad van toezicht kan benoemen in plaats van alle leden van het bestuur van SKU. De Ondernemingskamer komt tot een zo vergaande voorziening omdat een minder ingrijpende voorziening naar haar oordeel niet voorhanden is. De kans dat partijen overeenstemming zullen bereiken over de invulling van de katholieke identiteit van de Universiteit en het UMC en daarmee de bestaande impasse doorbreken acht de Ondernemingskamer immers nihil.

Intrekking predicaat

De BC heeft op 19 oktober 2020 kenbaar gemaakt dat zij de wijziging van haar benoemingsbevoegdheid als een te grote beperking ervaart. Bovendien lopen de visies van de BC en de SKU over de wijze waarop de Universiteit en het UMC invulling zouden moeten geven aan hun katholiciteit te ver uiteen. De BC heeft daarom besloten om het predicaat ‘katholiek’ van SKU in te trekken per 15 november aanstaande. SKU beraadt zich thans over een nieuwe invulling van haar identiteit als één van de drie bijzondere universiteiten in Nederland.

Meer weten?

Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan contact op met de advocaten van ons team Onderwijs.