Skip to main content

In Nederland bestaat al jaren onduidelijkheid over de vraag hoe het inzagerecht, geregeld in artikel 35 Wet bescherming persoonsgegevens (“Wbp”), moet worden uitgelegd. De bestuursrechtelijk hoogste rechter oordeelt namelijk dat het inzagerecht recht geeft op een overzicht van verwerkte persoonsgegevens. Dit terwijl de civiele rechtspraak oordeelt dat het inzagerecht een recht op afgifte van (een kopie van) het document inhoudt.

Het Hof van Justitie van de EU heeft hier duidelijkheid over gegeven. In casu ging het om de “minuut”, de juridische analyse van de IND betreft de aanvraag van een verblijfsvergunning. Hierin komen persoonsgegevens voor zoals nationaliteit, religie, taal, geboortedatum enz. Het Hof van Justitie oordeelde dat kan worden volstaan met een overzicht welke persoonsgegevens worden verwerkt, verstrekking van de minuut is niet noodzakelijk.

Het inzagerecht is namelijk bestemd ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer, niet om inzage te krijgen in documenten die normaliter niet aan de betrokkene ter inzage worden gegeven. Het inzagerecht dient ter controle en beoordeling of men zijn recht op correctie dat de wet biedt, wilt gebruiken. Het is voor de uitoefening van het correctierecht niet noodzakelijk een afschrift van de minuut te verstrekken. Het correctierecht ziet namelijk op correctie van persoonsgegevens en niet op correctie van de conclusies die op basis van de persoonsgegevens worden getrokken.

Verwerkt u persoonsgegevens en wordt u door de betrokkenen benaderd om inzage te bieden in welke persoonsgegevens worden verwerkt? Of heeft u andere vragen over de Wbp? Neem dan contact op met team Privacy, zij zijn u graag van dienst.