Het SER advies tot hervorming van arbeidsmarkt heeft veel stof doen opwaaien. Werkgevers en werknemers lijken zich te herenigen in het standpunt dat flexwerk aan banden moet worden gelegd.
SER Advies
Vorige week publiceerden werkgevers en werknemers een in de Sociaal Economische Raad (“SER”) tot stand gekomen advies voor de arbeidsmarkt. Op hoofdlijnen is een akkoord gesloten over de hervorming van de arbeidsmarkt. Het doel is om flexwerk te beperken. Flexwerk en contractvormen moeten beter worden gereguleerd, zodat meer zekerheid ontstaat voor werknemers. Structureel werk moet op basis van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd worden georganiseerd.
Hoofdlijnen
Op hoofdlijnen ziet het advies er als volgt uit:
1. Arbeidsovereenkomsten:
-
- Er mogen drie tijdelijke contracten worden aangeboden in maximaal drie jaar tijd. De huidige onderbrekingstermijn van zes maanden wordt geschrapt, behalve voor scholieren en studenten (6 maanden) en seizoensarbeid (3 maanden). Bij cao kan hiervan niet meer worden afgeweken;
- Oproep- (inclusief nuluren-)contracten worden afgeschaft en vervangen door basiscontracten met ten minste een kwartaalurennorm. Hierdoor wordt het loon voor een werknemer voorspelbaar. Er wordt een uitzondering voor scholieren en studenten gemaakt, zij kunnen wel contracteren op een basis van een contract dat verglijkbaar is met een oproepcontract;
- Invoering van een minimumloon per gewerkt uur en verhoging van het minimumloon.
2. Interne wendbaarheid en ontslag:
-
- Een onderneming mag eenzijdig de arbeidsduur (tijdelijk) voor alle werknemers met maximaal 20% verlagen bij bedrijfseconomische omstandigheden die anders tot ontslag zouden hebben geleid. Een werkgever kan hiertoe eenzijdig besluiten, mits het loon door de werkgever volledig wordt doorbetaald. In overleg tussen decentrale partijen kan hiervan worden afgeweken. Een gedeelte van de loonkosten (75%) over de verlaagde arbeidsduur kan vervolgens via een compensatieregeling door de werkgever worden teruggevraagd. De regeling gaat niet ten koste van de opgebouwde WW-rechten;
- Indien een ontslag dreigt kunnen werkgever en werknemer met wederzijds goedvinden kiezen voor een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met inbegrip van een van-werk-naar-werk-route. De transitievergoeding is dan niet verschuldigd.
3. Uitzendarbeid:
-
- Uitzending mag alleen voor “piek en ziek” situaties. De duur van fase A en B contracten wordt beperkt tot drie jaar en de onderbrekingstermijn wordt in principe geschrapt.
- Er moeten gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden gelden voor uitzendkrachten als voor werknemers met hetzelfde werk die rechtstreeks in dienst zijn.
4. Zelfstandigen:
-
- De zelfstandigenaftrek wordt afgebouwd in samenhang met de overige maatregelen die de bescherming van zelfstandigen verbeteren. Hiervoor in de plaats komen fiscale faciliteiten voor zelfstandig ondernemers die daadwerkelijk risico lopen met eigen investeringen;
- Zelfstandigen worden verplicht zich te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid;
- Er geldt een minimumtarief van 30 á 35 euro per uur. Onder dit bedrag geldt een rechtsvermoeden van werknemerschap. Het is aan de opdrachtgever/werkgever om het tegendeel te bewijzen.
Conclusie
Het lijkt erop dat flexwerk zijn langste tijd heeft gehad. De wetgever is nu aan zet. Uiteindelijk beslist het nieuwe Kabinet of bovengenoemd advies wordt overgenomen en in wetgeving wordt omgezet. Door het SER-advies tijdens de formatieperiode uit te brengen, wordt uiteraard wel de nodige druk op partijen uitgevoerd. Vanzelfsprekend houden wij u op de hoogte.
Wilt u meer informatie?
Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Neem dan contact op met een van de advocaten van team Arbeidsrecht. Wij houden u op de hoogte van alle ontwikkelingen in het Arbeidsrecht via onze website en Arbeidsrecht LinkedIn pagina.
Juni 2021