Skip to main content

Partneralimentatie kan in onderling overleg of via een procedure bij de rechtbank worden vastgesteld. Deze alimentatie kan in beginsel op een later moment worden gewijzigd, indien sprake is van een wijziging van omstandigheden of omdat het hof een ander bedrag vaststelt dan de rechtbank in eerste aanleg. Indien de rechtbank of het hof de alimentatie verlaagt en de ingangsdatum van de gewijzigde alimentatie bepaalt op een datum gelegen vóór de uitspraak, kan de alimentatiegerechtigde geconfronteerd worden met een terugbetalingsverplichting. Veelal zal het ontvangen bedrag echter al zijn uitgegeven aan levensonderhoud, zodat terugbetaling niet meer mogelijk is. De Hoge Raad heeft derhalve strenge regels geformuleerd met betrekking tot de door de rechter te bepalen ingangsdatum van een (gewijzigde) onderhoudsverplichting.

In een recente uitspraak van de Hoge Raad zijn deze strenge regels nogmaals bevestigd. In casu had het hof in hoger beroep met terugwerkende kracht de partneralimentatie met EUR 642,- per maand verlaagd, ten opzichte van de in eerste aanleg door de rechtbank vastgestelde alimentatie. De Hoge Raad noemde (nogmaals) de eerder in de jurisprudentie geformuleerde regels:

1) De rechter die beslist op een verzoekt tot wijziging van eerder vastgestelde alimentatie, dient behoedzaam gebruik te maken van zijn bevoegdheid om de wijziging te laten ingaan op een datum die is gelegen vóór de uitspraak, met name indien dit ingrijpende gevolgen kan hebben voor de onderhoudsgerechtigde, in verband met een daardoor ontstane terugbetalingsverplichting;

2) Deze behoedzaamheid geldt ook voor de rechter in hoger beroep, die het door de rechter in eerste aanleg vastgestelde alimentatiebedrag wijzigt;

3) Deze behoedzaamheid brengt mee dat de rechter naar aanleiding van hetgeen partijen hebben aangevoerd, zal moeten beoordelen of, en in hoeverre, in redelijkheid van de onderhoudsgerechtigde terugbetaling kan worden verlangd van hetgeen reeds (in overeenstemming met de behoefte) is uitgegeven aan levensonderhoud. Indien terugbetaling kan worden verlangd, dient de rechter zijn beoordeling te motiveren in zijn uitspraak.

Daarbij overwoog de Hoge Raad dat in deze regels ligt besloten dat de rechter die een onderhoudsverplichting verlaagt met ingang van een vóór zijn uitspraak gelegen datum, steeds aan de hand van hetgeen gedurende de procedure is gebleken, zal moeten beoordelen in hoeverre een daaruit voortvloeiende terugbetalingsverplichting in redelijkheid kan worden aanvaard. De rechter is bij die beoordeling niet afhankelijk van een door de onderhoudsgerechtigde gevoerd, op die terugbetaling betrekking hebbend verweer.

Omdat het hof voornoemde regels niet juist had toegepast, vernietigde de Hoge Raad de beschikking van het hof. Een ander gerechtshof zal zich nu dienen te buigen over deze kwestie.

Meer informatie
Wilt u meer informatie? Heeft u vragen over (wijziging van) alimentatie? Neem dan contact op met onze advocaten van team Familierecht. Zij zijn u graag van dienst.

Mei 2017