Skip to main content

Indien partijen geen rechtskeuze vastleggen in algemene voorwaarden of in een contract, bepalen Europese verordeningen welk recht toepasselijk is op de relatie tussen partijen. Ook indien geen contractuele verhouding bestaat met een onderneming gevestigd in het Verenigd Koninkrijk (VK), maar u bijvoorbeeld schade oploopt door toedoen van die onderneming, regelen Europese verordeningen op grond van welk recht de aansprakelijkheid en de schade zal moeten worden afgehandeld. Hoe bepaalt men na een no deal brexit welk recht toepasselijk is op een (buiten-) contractuele relatie tussen partijen?

De Europese Rome I-Verordening regelt bijvoorbeeld binnen de Europese Unie (EU) het toepasselijk recht op een overeenkomst. Indien partijen geen rechtskeuze maken, geeft de verordening diverse regels voor de toepasselijkheid van een rechtssysteem, bijv. op de verkoop van roerende zaken is over het algemeen het recht van toepassing van het land waar de verkoper verblijft. Vanuit Europees perspectief blijven deze regels gelden. De verordening wordt universeel toegepast. Indien een Britse partij echter een procedure aanhangig maakt bij een rechter in het VK en de partijen geen rechtskeuze hebben gemaakt, zal deze rechter in beginsel niet meer de ‘eenvoudige’ en ‘overzichtelijke’ regels van de Rome I-Verordening toepassen. Op grond van het Engelse internationaal privaatrecht zal dan moeten worden bepaald welk recht op een overeenkomst van toepassing is. Hoe dit in de praktijk zal uitwerken is onduidelijk.

Ook de Europese Rome II-Verordening die op buitencontractuele relaties tussen partijen van toepassing is, zal binnen de EU universeel gelden. Binnen Nederland zal deze verordening dus ook na de brexit worden toegepast. In het geval van een buitencontractuele vordering die aanhangig wordt gemaakt bij de rechter in het VK kan de situatie anders liggen. Ook hierop bestaat in de praktijk nog geen zicht hoe dit zal uitwerken.

Meer informatie
Wilt u meer informatie? Bekijk dan onze brexit-pagina.