Skip to main content

Nederland kent géén algemene pensioenplicht. In de praktijk neemt de ruime meerderheid van de werknemers, al dan niet verplicht, deel in een pensioenregeling. In een aantal gevallen is de werkgever toch verplicht een pensioenregeling aan te bieden. Indien werkgever een pensioenregeling aanbiedt dan geldt dat de werkgever wordt geacht iedere nieuwe werknemer ook een aanbod tot een pensioenovereenkomst te hebben gedaan, tenzij deze nieuwe werknemer niet tot dezelfde groep werknemers behoort aan wie de werkgever de pensioenregeling al heeft aangeboden. Ook kan bij cao de verplichting zijn opgenomen dat een werkgever aan zijn werknemers een pensioenregeling moet aanbieden. Ten slotte kan sprake zijn van een verplicht gesteld pensioenfonds. Zodra de werkzaamheden in het bedrijf van de werkgever onder de werkingssfeer, zoals opgenomen in de verplichtstellingsbeschikking voor het pensioenfonds vallen, dan moet werkgever zich aansluiten bij en deelnemen in dit pensioenfonds.

De werkingssfeerbepalingen zijn niet altijd even duidelijk. Er wordt dan ook zeer regelmatig over geprocedeerd. Zo heeft de Rechtbank Midden-Nederland zich recent uitgelaten over de uitleg van het begrip ‘zelfstandige vrije beroepsoefenaar’ in de verplichtstellingsbeschikking van het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (hierna: “PFZW”).

Feiten

Voor de sector zorg en welzijn is aansluiting bij en deelneming in het PFZW in de periode van 8 augustus 2013 tot en met 30 juni 2016 verplicht gesteld. Tot en met 30 juni 2016 was de “natuurlijke of rechtspersoon die als zelfstandige eerste- of tweedelijns vrije beroepsbeoefenaar zorg verleent“, namelijk uitgezonderd van de werkgingssfeer.

De betreffende werkgever houdt zich bezig met het verlenen van tweedelijns geestelijke gezondheids- en verslavingszorg en heeft 35 werknemers in dienst. Deze werknemers verlenen zelf ook gezondheids- en verslavingszorg. In de individuele arbeidsovereenkomsten is opgenomen dat de werknemers niet deelnemen in een pensioenregeling.

Vanaf 2017 is de werkgever zich gaan oriënteren op een pensioenverzekering. In dat kader heeft werkgever onderzocht of het gunstig zou zijn zich (vrijwillig) aan te sluiten bij het PFZW en een oriënterend gesprek met PFZW gevoerd. Naar aanleiding van dit gesprek heeft het PFWZ zich op het standpunt gesteld dat voor de werkgever, in de periode van 8 augustus 2013 tot en met 30 juni 2016, al sprake was van verplichte deelneming aan het PFZW en stuurt daarop facturen aan de werkgever. De werkgever is het hier niet mee eens. Bij de rechter vordert de werkgever een verklaring voor recht dat zij in de periode van 8 augustus 2013 tot 1 juli 2016 niet onder de verplichtstelling van het PFZW viel, omdat de uitzonderingsbepaling met betrekking tot ‘zelfstandige vrije beroepsbeoefenaars’ van toepassing was.

Oordeel

De kantonrechter overweegt dat het begrip ‘zelfstandige vrije beroepsbeoefenaar’, moet worden uitgelegd op basis van de tekstuele uitleg van het verplichtstellingsbesluit. Daarom ziet dit begrip volgens de kantonrechter op hen die een – veelal specialistisch – beroep uitoefenen en daarbij zelfstandig, onafhankelijk en voor eigen rekening en risico werken. Het doel van het verplichtstellingsbesluit met inachtneming van de tekst daarvan is om uitsluitend vrije beroepsbeoefenaars die alleen (individueel) werken, uit te zonderen van verplichte deelneming.

De psycholoog, zoals de betreffende werkgever, die een rechtspersoon opricht en daarbij ook anderen in dienst neemt die daadwerkelijk óók zelf zorg verlenen en patiënten behandelen, kan daarom niet als zelfstandige vrije beroepsbeoefenaar in de zin van de verplichtstellingsbesluiten worden aangemerkt. Hierdoor kan de werkgever zich dus niet op de uitzondering beroepen en de vordering wordt dan ook afgewezen.

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat de tekstuele uitleg van verplichtstellingsbesluiten grote gevolgen kan hebben. Vooral indien er zoals in dit geval, ten onrechte van wordt uitgegaan dat de werkzaamheden niet onder de werkingssfeer van een verplicht gesteld pensioenfonds vallen. De betreffende werkgever dient de verschuldigde pensioenpremies (over meerdere jaren) namelijk achteraf alsnog aan het pensioenfonds te voldoen.

Werkgevers worden regelmatig verrast doordat zij plots onder een verplicht gesteld pensioenfonds blijken te vallen. De vorderingen van het pensioenfonds kunnen onder omstandigheden jaren terug gaan. Daarom is het aan te raden om regelmatig te controleren of de werkzaamheden binnen de onderneming al dan niet onder een verplichtstellingsbesluit vallen. Door een wijziging van activiteiten kan het zomaar zijn dat een werkgever (alsnog) onder een verplicht gesteld pensioenfonds gaat vallen.  

Wilt u meer informatie?

Heeft u vragen of wilt u meer informatie over pensioen? Neem dan contact op met een van de advocaten van team Arbeidsrecht. Wij houden u op de hoogte van alle ontwikkelingen in het Arbeidsrecht en Pensioenrecht via onze website en Arbeidsrecht LinkedIn pagina.

Maart 2021