Skip to main content

Op 1 november 2015 is de Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening in werking getreden. Oud nieuws zult u wellicht denken. Ik zie dat anders. De nieuwe voorschriften uit de Uitvoeringswet zijn namelijk van toepassing op jaarrekeningen die worden opgesteld over boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2016. Oftewel, deze nieuwe voorschriften gelden voor nagenoeg alle thans eindigende boekjaren.

Misschien wel de belangrijkste wijziging voor nu, de wijziging waar ik deze bijdrage aan zal wijden, is de verkorting van de uiterste termijn waarop de jaarrekening van een BV of een NV moet worden gedeponeerd (zie artikel 2:394 lid 3 BW). Deze termijn is verkort van dertien naar twaalf maanden en in sommige gevallen zelfs naar tien maanden. Met andere woorden, de jaarrekening over 2016 moet (als het boekjaar loopt van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016) uiterlijk op 31 december 2017 worden gedeponeerd en in sommige gevallen zelfs al op 31 oktober 2017. Ik zal dit toelichten.

Zoals ik hiervoor schreef, is de uiterste termijn voor het deponeren van de jaarrekening verkort. Die verkorting is niet het gevolg van een verkorting van de termijn voor het opmaken van de jaarstukken. Die termijn blijft vijf maanden na afloop van het boekjaar bij gewone (niet beursgenoteerde) NV’s en BV’s. Aanvankelijk kon de algemene vergadering (van aandeelhouders) nadien de termijn voor het opmaken van de jaarrekening met zes maanden verlengen. Deze opmaaktermijn is evenwel verkort met één maand en bedraagt thans dus vijf maanden. Dat verklaart de tien maanden.

Hoe zit het dan met de laatste twee maanden? Nadat de periode van vijf maanden is verstreken zijn er nog maximaal twee maanden om over te gaan tot het deponeren van de jaarrekening. Die termijn blijft ongewijzigd. Zo komt men tot de maximale termijn van twaalf maanden zoals beschreven in artikel 2:394 lid 3 BW.

Dat de wetgever het tijdig deponeren van jaarstukken serieus neemt volgt wel uit de sanctie die daarop is gesteld. Het te laat deponeren is (ook nu al) een economisch delict, dus een strafbaar feit. Dit kan leiden tot een flinke geldboete. Daarnaast wordt het niet tijdig deponeren van jaarrekeningen in geval van faillissement aangemerkt als onbehoorlijk bestuur. Dit onbehoorlijk bestuur wordt gezien als een belangrijke oorzaak van het faillissement, met als gevolg dat een bestuurder persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld voor het faillissementstekort. Serieuze consequenties voor iets wat toch vaak wordt gezien als een (eenvoudige) formaliteit.

Het is echter oppassen geblazen voor een BV (dit geldt dus niet voor een NV) waarvan alle bestuurders tevens allen aandeelhouders zijn. In dat geval geldt namelijk het moment van ondertekening door alle bestuurders (en, mits van toepassing, commissarissen) als het moment van vaststelling van de jaarrekening. In dat geval geldt een maximale deponeringstermijn van tien maanden. De onbeantwoorde vraag is of het niet publiceren binnen die tien maanden ook kan leiden tot aansprakelijkheid in het geval van faillissement. Wijselijk is zodoende om de veilige weg te kiezen en te publiceren binnen tien maanden. Deze wijze van vaststelling kan overigens ook worden uitgesloten in de statuten, maar dan moeten die wel recent (na de invoering van de Flex-BV per 1 oktober 2012) nog zijn gewijzigd. Het is dus extra oppassen geblazen voor de grote hoeveelheid eenpersoons BV’s, waarvan de bestuurder tevens de enig aandeelhouder is.

Ik sluit af met de volgende oproep: bestuurder bespreek het vorenstaande tijdig met uw accountant en agendeer de relevante data in uw agenda. Accountants, u wens ik veel succes toe om alle jaarrekeningen tijdig af te krijgen.

In onze nieuwsbrieven houden we u op de hoogte van alle relevante wetsontwikkelingen op het gebied van faillissementsrecht. Heeft u vragen over deze bijdrage, of heeft u andere vragen? Neem dan contact op met Lodewijk Hox. U kunt uiteraard ook contact opnemen met een van de andere advocaten van ons team Insolventie & Herstructurering.

 

Januari 2017