“De opdrachtgever kan wegens te late oplevering van het werk aan de aannemer kortingen op de aannemingssom opleggen”, zo luidt de eerste zin uit paragraaf 42 UAV 2012.
De paragraaf wordt afgesloten met: “Kortingen (…), die ingevolge de overeenkomst door de aannemer verschuldigd zijn, worden bij de eerstvolgende betalingstermijn en zo nodig bij volgende termijnen van betaling ingehouden (…).
Betekent dit nu dat de opdrachtgever haar recht om een beroep te kunnen doen op de kortingsregeling heeft verwerkt als de opdrachtgever de kortingsregeling weliswaar van toepassing heeft verklaard op de aannemingsovereenkomst, maar nalaat de korting in geval van bouwtijdvertraging te verrekenen met (een van) de eerstvolgende betalingstermijn(en)? Nee, dit is niet het geval.
Wanneer is een beroep op de kortingsregeling niet meer mogelijk?
Een beroep op de kortingsregeling uit paragraaf 42 UAV 2012 wordt pas afgewezen in geval van feiten of omstandigheden waardoor (i) de aannemer er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat de opdrachtgever geen aanspraak meer zou maken op deze kortingsregeling dan wel (ii) de aannemer onredelijk wordt benadeeld indien de opdrachtgever haar aanspraken op de kortingsregeling alsnog geldend zou maken.
In de rechtspraak
Zo was de Raad van Arbitrage in 2008 van oordeel dat de aannemer in redelijkheid niet kan zijn geschaad doordat de opdrachtgever 3 maanden na betaling van de laatste termijn van de aanneemsom een beroep deed op de kortingsregeling en lijkt de Raad van Arbitrage in 2014 en 2017 de mogelijkheid open te houden om in een juridische procedure een verrekeningsverweer te voeren door voor een eerste maal een beroep op de kortingsregeling te doen. Anno 2019 oordeelt de rechtbank Overijssel bovendien dat de omstandigheid dat de opdrachtgever meerwerkzaamheden bleef opdragen, niet protesteerde tegen enige termijnoverschrijding en pas enkele maanden na oplevering aanspraak maakte op de korting niet meebrengt dat sprake is van rechtsverwerking en de aannemer in beginsel de korting alsnog verschuldigd is.
Aanbeveling
Het enkele gegeven dat de opdrachtgever heeft nagelaten de korting bij (een van) de eerstvolgende betalingstermijn(en) in te houden, betekent dus niet dat er op een later moment geen beroep meer op de regeling kan worden gedaan. Hoe dit ook zij, de opdrachtgever doet er niettemin verstandig aan de aannemer in geval van vertraging (tijdens de bouwvergadering) te attenderen op de toepasselijkheid van de – overeengekomen! – kortingsregeling.
Conclusie
Bent u opdrachtgever of aannemer en heeft u vragen over de kortingsregeling? Neem dan contact op met Vera Brouns of een van de andere advocaten van team Vastgoedrecht. Zij zijn u graag van dienst.
Maart 2019