Skip to main content

Eerder schreven wij over het risico op een billijke vergoeding ten laste van de werkgever bij een (onterechte) schorsing . Hoe staat het eigenlijk met de loondoorbetaling bij schorsing?

Als een werknemer iets doet wat niet door de beugel kan, dan kan een werkgever als maatregel de werknemer schorsen. Schorsing is een ingrijpende maatregel waarvoor een werkgever gegronde redenen moet hebben.

Tot op heden geldt de hoofdregel ‘geen arbeid, geen loon’ zoals genoemd in artikel 7:627 BW. Op deze hoofdregel zijn enkele uitzonderingen gemaakt. Eén voorbeeld is artikel 7:628 BW. Dit artikel bepaalt dat het loon moet worden doorbetaald als de oorzaak voor het niet kunnen verrichten van arbeid in redelijkheid voor rekening van de werkgever komt. In het arrest Van der Gulik/Vissers & Partners heeft de Hoge Raad in 2003 geoordeeld dat, ondanks dat een schorsing in de praktijk veelal te wijten is aan de gedragingen van de werknemer, deze in de risicosfeer van de werkgever valt. De werkgever is daarmee verplicht tot doorbetaling van loon.

De zogenaamde risicoregeling van artikel 7:627 en 7:628 BW zal als gevolg van de WWZ worden gewijzigd. De nieuwe hoofdregel wordt dan ‘geen arbeid, wel loon, tenzij…’. Wanneer de wet wordt aangepast is nog steeds niet bekend. De Vereniging Arbeidsrecht Advocaten Nederland (VAAN) heeft bij de behandeling van deze wet vragen gesteld over de loondoorbetaling bij schorsing. In haar antwoord heeft de regering de indruk gewekt dat wordt afgestapt van de rechtsregel uit Van der Gulik/Vissers & Partners. Dat zou kunnen betekenen dat het voor een werkgever mogelijk wordt om in bepaalde situaties zonder loonbehoud te schorsen. De vraag is daarom of en zo ja, wanneer, het regime van deze ‘nieuwe risicoverdeling’ gaat gelden of sterker, is gaan gelden. Er zijn immers ook auteurs die zich op het standpunt stellen dat de nieuwe risicoverdeling reeds kan worden toegepast.

De kantonrechter Amsterdam is op 19 juni 2017 nog eens op deze vraag ingegaan. De kantonrechter stelt dat de wet en de jurisprudentie op dit punt (nog) niet is aangepast. De rechter is hierdoor van mening dat dezelfde betekenis moet worden toegekend aan de risicoverdeling bij schorsing als voorheen (volgens het Van der Gulik/Vissers & Partners-arrest).

Of en zo ja, wanneer, de nieuwe ‘risicoverdeling’ bij schorsing gaat gelden (of reeds is gaan gelden), is nog onduidelijk. De tijd zal het leren. Tot die tijd lijkt nog steeds de hoofdregel dat op de werkgever de verplichting rust om het loon door te betalen bij een schorsing van een werknemer. Dit is slechts anders indien op een rechtsgeldige wijze van artikel 7:628 lid 1 BW is afgeweken.

Meer weten over loondoorbetaling bij schorsing? Neem dan contact op met onze arbeidsrechtadvocaten.