Op 27 maart 2017 is bekendgemaakt dat de Wet aanpak woonoverlast per 1 juli 2017 in werking zal treden. Door invoering van deze Wet krijgen burgemeesters meer bevoegdheden om op te treden tegen woonoverlast, zoals geluidsoverlast, blaffende honden en vervuilde portieken.
Woonoverlast en het nieuwe artikel 151d Gemeentewet
De overheid heeft nu twee opties om op te treden tegen woonoverlast:
- de overlastgever een bestuurlijke (en vrijblijvende) waarschuwing geven; of
- hem uit huis plaatsen/de woning sluiten.
De eerste optie is te licht en heeft vaak geen effect. De tweede optie wordt vaak te rigoureus bevonden en wordt streng getoetst door de rechter. Daarom vindt de wetgever een tussenvorm nodig. De overheid moet volgens de wetgever de mogelijkheid krijgen om de overlastgever een specifieke gedragsaanwijzing te geven. Een specifieke gedragsaanwijzing zou bijvoorbeeld bij een blaffende hond inhouden dat de eigenaar de hond een muilkorf moet laten dragen. Bij luidruchtige gasten kan een gedragsaanwijzing inhouden dat de overlastgever slechts een beperkt aantal bezoekers per dag mag ontvangen en na een bepaalde tijd helemaal geen bezoekers meer mag ontvangen.
De wetgever wil met de nieuwe wet dus bewerkstelligen dat de overheid in specifieke gevallen maatwerk kan leveren om overlast terug te dringen. Mocht een bepaalde gedragsaanwijzing niet werken, dan kan men desgewenst alsnog overgaan tot sluiting van de woning in kwestie.
De specifieke gedragsaanwijzing wordt juridisch mogelijk gemaakt door het nieuwe artikel 151d Gemeentewet: de gemeenteraad kan bij verordening de burgemeester de bevoegdheid verlenen tot oplegging van een last onder bestuursdwang aan degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, indien door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf omwonenden ernstig worden gehinderd. Het is dus niet zo dat de burgemeester deze bevoegdheid automatisch heeft. De gemeenteraad moet eerst een verordening opstellen waarin deze bevoegdheid aan de burgemeester wordt toegekend.
Door deze “trapsgewijze” bevoegdheidstoedeling aan de burgemeester via de gemeenteraad, kan volgens de wetgever rekening worden gehouden met de specifieke behoeftes en omstandigheden per gemeente. De gemeenteraad kan zelf besluiten op welke wijze de bevoegdheid wordt verleend. Er zijn meerdere mogelijkheden denkbaar. Het kan voor een beperkte duur of voor een specifiek gebied. Het is mogelijk de bevoegdheid slechts eenmalig te verlenen voor een specifiek geval of om te kiezen voor een algemene bevoegdheidsverlening, waarna de burgemeester de bevoegdheid naar eigen inzicht kan gebruiken.
Wanneer is het artikel van toepassing?
Artikel 151d Gemeentewet bevat een aantal aspecten. Het is de vraag wanneer het artikel van toepassing is. Wanneer is bijvoorbeeld sprake van ernstige hinder? En jegens wie kan een gedragsmaatregel worden opgelegd?
Met “ernstig worden gehinderd” wordt gedoeld op ernstige hinder voor omwonenden. Een vergelijking kan worden gemaakt met artikel 5:37 Burgerlijk Wetboek (“BW”), dat onrechtmatige burenhinder regelt (bijv. rumoer, trillingen, stank, rook). Het is overigens niet zo dat elke onrechtmatige burenhinder als bedoeld in artikel 5:37 BW ook direct kan worden aangemerkt als ernstige hinder als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet. De burgemeester komt beleidsvrijheid toe in de afweging of hij de hinder ernstig genoeg acht om de oplegging van een gedragsmaatregel te rechtvaardigen.
Onder “degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt” wordt verstaan de gebruiker van de woning. Deze gebruiker hoeft geen huurrechtelijke of eigendomsrechtelijke relatie te hebben tot de woning en hoeft ook niet de rechtmatige bewoner te zijn. Het kan dus ook gaan om een regelmatige gast, illegale onderhuurder of kraker.
Rechtsbescherming
Een specifieke gedragsaanwijzing is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (“Awb”). Dat betekent dat diegene die een gedragsaanwijzing opgelegd krijgt, bezwaar kan indienen tegen het besluit als hij het niet eens is met deze gedragsaanwijzing. Ook kan hij vervolgens in (hoger) beroep gaan tegen de opgelegde gedragsaanwijzing.
Conclusie
Met de inwerkingtreding van de Wet lijkt een nieuwe weg te zijn ingeslagen in de bestrijding van woonoverlast. Het is echter nog maar de vraag hoeveel gemeenten en op welke wijze gemeenten gebruik gaan maken van de geboden bevoegdheid. Dat zal blijken na 1 juli aanstaande.
Meer informatie
Heeft u vragen over dit onderwerp? Wil u meer informatie? Neem dan contact op met Nina Rijsterborgh of een van de andere advocaten van team bestuursrecht. Zij zijn u graag van dienst.
April 2017