Op 12 januari 2021 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen aangenomen. Deze wet versoepelt de RVU-heffing en verruimt de mogelijkheden verlof te sparen. Bovendien biedt het deelnemers in een pensioenregeling de mogelijkheid om bij pensionering maximaal tien procent van de waarde van het opgebouwde ouderdomspensioen op te nemen als bedrag ineens. In dit blog wordt de inhoud van de nieuwe wet toegelicht.
Versoepeling RVU-heffing
Als sprake is van een regeling die tot doel heeft een overbruggingsuitkering tot de pensioendatum te bieden, dan kan de Belastingdienst deze regeling aanmerken als een regeling vervroegde uitdiensttreding (“RVU”). De werkgever is dan een eindheffing verschuldigd van 52% van de betaalde vergoeding. RVU’s worden ruim geïnterpreteerd door de Belastingdienst. De mogelijkheden om een werknemer voor zijn pensioendatum uit dienst te laten treden en (in een vaststellingsovereenkomst) een (hoge) beëindigingsvergoeding mee te geven, zonder het risico te lopen om achteraf 52% eindheffing verschuldigd te zijn, zijn hierdoor beperkt.
Onderdeel van de wet is de versoepeling van de RVU-heffing. Vanaf 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025 betalen werkgevers geen heffing over een regeling voor vervroegde uitdiensttreding, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- De uitkeringen vinden plaats in de 36 maanden voor het bereiken van de AOW-leeftijd;
- De uitkering duurt maximaal 36 maanden;
- De uitkering komt niet boven het bedrag van € 1.767 bruto per maand.
Het is mogelijk de werknemer maandelijks een bedrag te betalen of een bedrag ineens, zolang het totaal uitgekeerde bedrag aan bovengenoemde voorwaarden voldoet.
Als gevolg van deze gewijzigde regeling kunnen met oudere werknemers binnen de hierboven genoemde kaders afspraken worden gemaakt over het eerder stoppen met werken, zonder dat een RVU-heffing wordt opgelegd.
Verruiming verlofsparen
Voorheen gold dat zodra een werknemer meer dan vijftig verlofweken had opgebouwd, de werkgever direct loonheffing moest afdragen. Deze grens is vanaf 1 januari 2021 verdubbeld naar honderd verlofweken die belastingvrij kunnen worden opgebouwd. Hierdoor hebben werknemers meer mogelijkheden om eerder te stoppen met werken of tussentijds langere periodes niet te werken.
Bedrag ineens
Als gevolg van de nieuwe wet wordt het mogelijk maximaal 10 procent van de waarde van het opgebouwde ouderdomspensioen op te nemen als bedrag ineens. Vervolgens gaat de resterende pensioenuitkering na opname naar evenredigheid omlaag. De deelnemer heeft de keuze om het bedrag ineens tot uitkering te laten komen op de pensioeningangsdatum of in de maand februari volgend op het jaar waarin de pensioengerechtigde AOW-gerechtigd wordt. De laatste optie heeft fiscale voordelen.
Door de complexiteit in de uitvoering voor pensioenuitvoerders is dit gedeelte van invoering van de wet met één jaar uitgesteld tot 1 januari 2023. Door deze nieuwe mogelijkheid wordt het vooral voor mensen met een lager inkomen vanaf 1 januari 2023 mogelijk eerder te stoppen met werken. Wel dient deze groep op te letten voor eventuele gevolgen van de uitkering van het bedrag ineens op eventuele toeslagen.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat deze nieuwe wet zowel werkgevers als werknemers verschillende mogelijkheden biedt voor keuzevrijheid in het pensioenstelsel. Door de wet is minder snel sprake van een RVU-heffing en kan een werknemer er bijvoorbeeld vanwege zijn gezondheid of de (fysieke) zwaarte van de functie voor kiezen om gebruik te maken van de ruimere verlofspaarregeling. Ook kan een werknemer vanaf 2023 tien procent van de waarde van het opgebouwde ouderdomspensioen in één keer ontvangen.
Wilt u meer informatie?
Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Neem dan contact op met een van de advocaten van team Arbeidsrecht. Wij houden u op de hoogte van alle ontwikkelingen in het Arbeidsrecht via onze teampagina Arbeidsrecht, via onze teampagina Pensioenrecht en de Arbeidsrecht LinkedIn pagina.
Januari 2021