Skip to main content

De regering heeft het wetsvoorstel Wet organisatie hoogste bestuursrechtspraak op 16 november 2016 ingetrokken. Aanleiding daarvoor is dat de regering zich niet kon verenigen met een aantal door de Tweede Kamer aangenomen amendementen, omdat die niet met de essentie van het wetsvoorstel verenigbaar zijn.

Het gaat in de eerste plaats om een amendement dat ertoe strekt dat de leden van de grondwettelijke Raad van State niet in de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kunnen worden benoemd. De regering had dit amendement ontraden omdat het afbreuk doet aan de waarborging van de eenheid van de Raad van State en omdat de gelijkwaardigheid van de Afdeling advisering en de Afdeling bestuursrechtspraak erdoor in het geding komt.

In de tweede plaats is een amendement aangenomen dat ertoe strekt om de rechtspraak van de CRvB onder te brengen bij een nieuw gerechtshof, genaamd ‘Sociaal bestuursrechtelijk gerechtshof. Volgens de regering is dit amendement in strijd met de keuzes die de wetgever eerder heeft gemaakt, bij de herziening van de gerechtelijke kaart. Elk gerechtshof is in staat om alle specialisaties zelfstandig te behandelen. Er is volgens de regering geen reden om hiervan af te wijken voor delen van de bestuursrechtspraak.

In de derde plaats heeft de regering afgeraden een amendement dat ertoe strekt de rechtspraak van het CBb te concentreren bij het Gerechtshof Den Haag. De reden daarvoor is dat dit amendement in strijd is met het uitgangspunt van het wetsvoorstel.

Meer informatie
Heeft u vragen over dit onderwerp? Wilt u meer informatie? Neem dan contact op met het team bestuursrecht. Zij zijn u graag van dienst.

Auteur: Janske Schrijnemaekers, advocaat team bestuursrecht