Op 1 januari 2020 treedt de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (“Wnra”) in werking. Deze wet gaat er voor zorgen dat de rechtspositie van de meeste ambtenaren zoveel mogelijk gelijk wordt getrokken met die van werknemers in het bedrijfsleven. Voor meer dan een half miljoen personen betekent dit: van ambtenarenrecht naar arbeidsrecht. In een serie van blogs verkent het team Arbeidsrecht van Boels Zanders de hoofdlijnen en knelpunten van deze ingrijpende wetgevingsoperatie. In dit vijfde deel komt de vraag aan de orde hoe overheidswerkgevers moeten omgaan met de aanzegplicht bij tijdelijke dienstverbanden.
Wat is de aanzegplicht?
Na de normalisering per 1 januari 2020 krijgen ook overheidswerkgevers te maken krijgen met de in het Burgerlijk Wetboek geregelde aanzegplicht. De aanzegplicht houdt in dat werkgevers hun werknemers uiterlijk één maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd afloopt moeten informeren over het al dan niet voortzetten van het dienstverband en zo ja, onder welke voorwaarden het dienstverband wordt voortgezet. Doet een werkgever dit niet, dan is hij een vergoeding verschuldigd aan de werknemer ter hoogte van maximaal één maandsalaris. Indien de werkgever te laat heeft aangezegd, is deze een vergoeding naar rato verschuldigd.
Het niet in acht nemen van de aanzegplicht heeft géén gevolgen voor de einddatum van het dienstverband, tenzij wordt doorgewerkt na de einddatum van het dienstverband. Als er wordt doorgewerkt heeft dit namelijk tot gevolg dat de arbeidsovereenkomst voor dezelfde tijd en onder dezelfde arbeidsvoorwaarden, wordt geacht te zijn voortgezet maar voor ten hoogste één jaar.
Uitzonderingen op de aanzegplicht
Er geldt geen aanzegplicht in de gevallen waarin de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan voor een periode van minder dan zes maanden of als de einddatum niet op een kalenderdatum is gesteld. Dit is bijvoorbeeld het geval als een werknemer wordt aangenomen om een collega tijdens zwangerschaps- en bevallingsverlof te vervangen.
Hiernaast geldt een specifieke uitzondering voor het primair onderwijs. In de cao voor het primair onderwijs is namelijk vastgelegd dat indien sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met uitzicht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, de uiterlijke termijn van aanzegging twee maanden bedraagt. Als de werkgever in dat geval nalaat aan te zeggen dan wordt de werknemer geacht te zijn benoemd in een verlengd dienstverband voor bepaalde tijd onder dezelfde voorwaarden als het voorgaande dienstverband.
Overheidswerkgevers en de aanzegplicht
Hoe zit het met ambtelijke aanstellingen die kort na 1 januari 2020 eindigen? Enerzijds is de Wnra dan nog niet in werking getreden, anderzijds moeten ook die contracten door de directe werking van de Wnra in beginsel worden aangezegd. In hoeverre heeft een aanzegging in december 2019 ‘werking’?
De wetgever heeft zich niet uitgelaten over deze situatie. Om discussie over een mogelijk verschuldigde aanzegboete zoveel mogelijk te voorkomen, adviseren wij overheidswerkgevers op twee momenten aan te zeggen. Voorbeeld: een arbeidsovereenkomst eindigt op 15 januari 2020. In deze situatie dient op (uiterlijk) 14 december 2019 te zijn aangezegd en daarnaast adviseren wij om dit op 2 januari nog een keer te doen. Deze laatste aanzegging alleen ‘voor zover vereist’ gelet op het feit dat het Burgerlijk Wetboek nog niet van toepassing was in 2019.
Meer informatie over de Wnra?
Wilt u meer informatie over de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren en de dienstverlening van Boels Zanders? Neem dan een kijkje op onze Wnra pagina of neem contact op met Jean-Luc Coenegracht van team Arbeidsrecht.
Oktober 2019