Skip to main content

De kantonrechter Den Bosch heeft recent de eerste WWZ uitspraak gewezen over de billijke vergoeding. Deze is naast het recht op de transitievergoeding verschuldigd als de rechter vindt dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever.

In deze zaak oordeelde de rechter dat sprake was van ernstig verwijtbaar handelen. Een werkgever had een zieke chauffeur vanaf maart 2015 alleen achtergelaten in een lege BV zonder liquide middelen. Ook was geen loon meer betaald aan de werknemer, zelfs niet nadat de rechter dat had bepaald. Het overige personeel en activiteiten waren in een andere BV geplaatst.

De werknemer verzocht ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De rechter oordeelt dat werkgever zijn verplichtingen grovelijk heeft verwaarloosd en werknemer daardoor in een onhoudbare situatie heeft geplaatst. Hij kent de werknemer de transitievergoeding toe van EUR 30.654,05 bruto en daarnaast als billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen nogmaals een bedrag van EUR 30.654,05 bruto. De werknemer had een billijke vergoeding gevraagd van tenminste EUR 75.000,- bruto. Die is hem niet toegekend. Uit deze uitspraak blijkt dat de billijke vergoeding kan worden toegewezen indien een werkgever grovelijk tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen. De toekomst moet uitwijzen of de billijke vergoeding, zoals in deze uitspraak, gelijk zal worden gesteld aan de transitievergoeding.